CHAPTER 1 GRAMMAR stepping stones 7th

 CHAPTER 1 GRAMMAR
Compounds: some, any, every, no

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

 CHAPTER 1 GRAMMAR
Compounds: some, any, every, no

Slide 1 - Tekstslide

compound=samenstelling
some+body=somebody
any+body=anybody
every+thing=everything
etc

Slide 2 - Tekstslide

Any / some / every / no
any: elke hoeveelheid of wanneer het niet uitmaakt
some: bij een beperkte hoeveelheid
every: bij alles van iets (alle in het Nederlands)
no: bij niets van alles (geen enkele in het Nederlands)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

We couldn't see____ at the station; apparently___had already gone to the festival.
A
anybody everybody
B
anyone everyone
C
everybody nobody
D
nobody everybody

Slide 5 - Quizvraag

Why are you taking___with you? Leave____here, it is too much!
A
nothing everything
B
everything nothing
C
everything something
D
everything everything

Slide 6 - Quizvraag

Are you doing ___nice this weekend?
A
nothing
B
anything
C
anyone
D
anybody

Slide 7 - Quizvraag

Why don't you come to the party? I need ____to hang out with!
A
anybody
B
something
C
somebody
D
anyone

Slide 8 - Quizvraag

The house is empty so there is _____home.
A
nobody
B
no one
C
anyone
D
someone

Slide 9 - Quizvraag

I can't find a parking spot_____!
A
somewhere
B
anywhere
C
nowhere

Slide 10 - Quizvraag

some: zin zonder ?/not en bij een vraag waar het antwoord ja zal zijn
Some=een aantal, enkele wat
Somebody=iemand maar een bepaald persoon
Someone=iemand maar een bepaald persoon
Somewhere=ergens
Something=iets

Slide 11 - Tekstslide

any: een zin met ? of not
any=een aantal, enkele wat
anybody=iemand maar het maakt niet uit wie
anyone=iemand maar het maakt niet uit wie
anywhere=waar dan ook
anything=iets/ wat dan ook

Slide 12 - Tekstslide

Dus
body/one, thing, where in combinatie met onderstaande:
Every= alle
No= geen
Some=iets
Any=iets



Slide 13 - Tekstslide

Compounds 
with some-, any-, every- and no-
for things
for people
for places
someone
something
somewhere
anything
anyone
anywhere
everything
everyone
everywhere
nothing
no one
nowhere

Slide 14 - Sleepvraag