5.2

5.2 Democratie in Nederland
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

5.2 Democratie in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 5.2
1. Ik kan uitleggen hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd.
2. Ik kan uitleggen welke invloed de liberalen hadden.
3. Ik kan uitleggen wat er veranderde door de grondwet van       
     1848.
4. Ik kan uitleggen hoe het kiesrecht werd uitgebreid.

Slide 2 - Tekstslide

Welke persoon behoorde niet
tot de standensamenleving?
A
Abdis Gertrudis
B
Boerin Beitske
C
Koning Lotharius II
D
Graaf Meginhard

Slide 3 - Quizvraag

Wie was Napoleon?

Slide 4 - Open vraag

Lees de tekst 'Het bestuur van Nederland' op blz. 92 van je info-boek. 
Ben je klaar? Schrijf leerdoel 1 op in je schrift: 
1. Ik kan uitleggen hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd. Maak een begin met het antwoord. 

Let op: na 5 minuten gaan we verder met de les.

Slide 5 - Tekstslide

Koning Willem I
We gaan kijken naar een fragment over koning Willem I.
Na het fragment (10 minuten) volgen een aantal vragen.
Dus, let goed op!
Leerdoel 1

Slide 6 - Tekstslide

Koning Willem I was de eerste
'koning van Oranje'.
Wie was zijn vader?
A
Willem van Oranje
B
Napoleon Bonaparte
C
Stadhouder Willem V
D
Stadhouder Willem IV

Slide 7 - Quizvraag

Hoe was de sfeer in een aantal Europese landen tegen
het eind van de 18e eeuw?
A
Veel burgers waren tevreden over de privileges die rijke mensen hadden.
B
Veel burgers waren het zat dat ze wel hoge belastingen moesten betalen, maar dat alleen de rijken het voor het zeggen hadden.
C
Burgers waren tevreden, omdat de verschillen tussen arm en rijk niet al te groot waren.
D
Burgers waren over het algemeen zeer tevreden over hun vorst.

Slide 8 - Quizvraag

Welke landen behoorden tot het Koninkrijk der Nederlanden?

Slide 9 - Open vraag

Koning Willem I besloot dat er een
'Algemene Geschiedenis der Nederlanden' geschreven moest worden.
Welk doel had hij daarmee?

A
Hij wilde laten zien dat alle delen van de Nederlanden er toe deden
B
Hij wilde laten zien dat Holland het belangrijkste gewest was.
C
Hij wilde laten zien hoe dankbaar hij de Britten was voor zijn koningsschap.
D
Hij wilde geld verdienen met zijn boek.

Slide 10 - Quizvraag

Beantwoord leerdoel 1 in je schrift: 
1. Ik kan uitleggen hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd. 

Klaar? 
Maak opdr. 1 WB blz. 122


Slide 11 - Tekstslide

1. Ik kan uitleggen hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd. 
Na de nederlaag van Napoleon (1815) werd koning Willem I de koning van het Koninkrijk der Nederlanden (BENELUX). 
Het bestuur werd gevormd door de koning en de Eerste Kamer en de Tweede Kamer (het parlement). Burgers hadden geen macht. De koning had veel macht: hij koos de leden van het parlement en was staatshoofd en regeringsleider. Hij beheerde het geld en het leger.



Antwoord leerdoel 1

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 5.2
1. Ik kan uitleggen hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd.
2. Ik kan uitleggen welke invloed de liberalen hadden.
3. Ik kan uitleggen wat er veranderde door de grondwet van        1848.
4. Ik kan uitleggen hoe het kiesrecht werd uitgebreid.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Liberale invloed
De leiders van de Belgische Opstand waren liberalen
- Schrijf in je schrift: 'Welke idealen (3) hadden de liberalen in België? ' & 'Hoe werd België geleid na de Belgische Opstand? '
- Lees de tekst 'Liberale invloed' op blz. 93 
- Geef antwoord op de twee bovenstaande vragen. 
- Klaar? Maak in je WB opdr. 2d & 3 WB blz. 122-123
Leerdoel 2

Slide 15 - Tekstslide

2. Ik kan uitleggen welke invloed de liberalen hadden.
In België hadden de liberalen een aantal idealen:
1. Zij streefden naar meer vrijheid
2. Zij baseerden hun ideeën op de Verlichting.
3. Burgers moesten meer invloed krijgen op de politiek: stemmen en controle. 

Na de Belgische Opstand kon de regering alleen regeren met toestemming van het parlement dat werd gekozen door burgers. Mannen met een bepaald (hoog) inkomen, kregen kiesrecht.



Antwoord leerdoel 2

Slide 16 - Tekstslide

Liberale invloed
Koning Willem I (links) werd in
 1840 opgevolgd door zijn
zoon, koning Willem II (rechts).
Er was kritiek op de 
financiën door de liberalen.
In Europa was het onrustig...

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Beantwoord leerdoel 3 in je schrift: 
3. Ik kan uitleggen wat er veranderde door de grondwet van 1848.
Wat moet er in je antwoord staan?
- De reden voor veranderingen in de grondwet.
- De veranderingen
- De begrippen
Klaar? 
Maak opdr. 2d, 3 & 4 WB blz. 122-123 = HW di 3 juni!


Slide 19 - Tekstslide

3. Ik kan uitleggen wat er veranderde door de grondwet van 1848.
Koning Willem II was bang voor een revolutie van het volk, zoals dat in Frankrijk ook gebeurde. Hij wilde een opstand voorkomen en vroeg de leider van de liberalen, dhr. Thorbecke, een grondwet te schrijven. 
In de grondwet van 1848 stond:
* dat burgers recht hadden op vrijheden, zoals godsdienstvrijheid, persvrijheid en vrijheid van vereniging en vergadering. 
* dat NL een parlementair stelsel kreeg: het parlement heeft de hoogste macht, nieuwe wetten en het uitgeven van geld moest goedgekeurd worden door het parlement. 




Antwoord leerdoel 3

Slide 20 - Tekstslide

3. Ik kan uitleggen wat er veranderde door de grondwet van 1848.
* De koning bleef staatshoofd, maar géén regeringsleider, dat werd de minister-president. De ministers werden samen de ministerraad of het kabinet genoemd. 
* De koning werd onschendbaar: alles wat de koning zegt of doet is de verantwoording van de minister-president. 
* Burgers kiezen de Tweede Kamer en de Provinciale Staten (de regering van de provincie). De Provinciale Staten kiest de Eerste Kamer.



Antwoord leerdoel 3

Slide 21 - Tekstslide

Uitbreiding van het kiesrecht
We gaan het eens bekijken in 
'Stemmenstrijd'
https://schooltv.nl/item/stemmenstrijd

Slide 22 - Tekstslide

Stemmenstrijd bekeken?

Ga aan de slag met de opdrachten 6, 7, & 8
WB 123-124

Slide 23 - Tekstslide