3.4 Zonder werk - 2vmbo-th

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 45: (blz 80 boek)
In welke gebieden is de werkloosheid het laagst volgens dit kaartje?
A
Friesland en Groningen
B
Noord-Brabant en Utrecht
C
Zeeland en Midden-Limburg
D
Zuid-Holland en Flevoland

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 46: bekijk staafdiagram.
a. Wanneer waren er de meeste werklozen? Hoeveel waren dat er toen?

Slide 3 - Open vraag

a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
 b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
 c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000

Vraag 46: bekijk staafdiagram.
b. Hoeveel werklozen waren er in 2016 meer dan in 2011?

Slide 4 - Open vraag

a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
 b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
 c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000

Vraag 46: bekijk staafdiagram.
c. Met hoeveel personen daalde de werkloosheid tussen 2016 en 2017?

Slide 5 - Open vraag

a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
 b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
 c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000

Vraag 47: welke bewering is juist en welke onjuist?
Na ontslag krijg je volgens de WW je loon nog een tijdje doorbetaald.
Als je ontslag neemt, moet je dat minstens een dag van te voren zeggen.
Ontslag kun je krijgen, maar ook nemen.
ONJUIST
JUIST

Slide 6 - Sleepvraag

a Juist
 b Onjuist (Gewoonlijk is de opzegtermijn minstens 1 maand.)
 c Onjuist (Je hebt dan meestal recht op een uitkering en niet loon)
Vraag 48: Je hebt al 2 jaar een baan. Je verdient € 1.640 per maand. Doordat het niet zo goed meer gaat in het bedrijf waar je werkt, krijg je ontslag.
a. Wat moet je als eerste doen na je ontslag?

Slide 7 - Open vraag

a Je moet je binnen twee dagen inschrijven als werkzoekende bij het UWV.
 b - Je moet voor je ontslag minstens 26 weken in loondienst zijn geweest.
  - Je moet buiten je schuld werkloos zijn geworden.
  - Je moet beschikbaar zijn voor werk.
 c 70% van € 1.640 = ……
  0,70 × € 1.640 = € 1.148

Vraag 48: Je hebt al 2 jaar een baan. Je verdient € 1.640 per maand. Doordat het niet zo goed meer gaat in het bedrijf waar je werkt, krijg je ontslag.
b. Noem drie andere voorwaarden om recht te hebben op een WW-uitkering.

Slide 8 - Open vraag

a Je moet je binnen twee dagen inschrijven als werkzoekende bij het UWV.
 b - Je moet voor je ontslag minstens 26 weken in loondienst zijn geweest.
  - Je moet buiten je schuld werkloos zijn geworden.
  - Je moet beschikbaar zijn voor werk.
 c 70% van € 1.640 = ……
  0,70 × € 1.640 = € 1.148

Vraag 48: Je hebt al 2 jaar een baan. Je verdient € 1.640 per maand. Doordat het niet zo goed meer gaat in het bedrijf waar je werkt, krijg je ontslag.
c. Bereken welk bedrag je als WW-uitkering krijgt.

Slide 9 - Open vraag

a Je moet je binnen twee dagen inschrijven als werkzoekende bij het UWV.
 b - Je moet voor je ontslag minstens 26 weken in loondienst zijn geweest.
  - Je moet buiten je schuld werkloos zijn geworden.
  - Je moet beschikbaar zijn voor werk.
 c 70% van € 1.640 = ……
  0,70 × € 1.640 = € 1.148 of 1%= 16,40 x 70

Vraag 52: Leg uit waarom het UWV niet iedere werkloze aan een baan kan helpen.

Slide 10 - Open vraag

Bijvoorbeeld:
 - Er zijn minder vacatures dan er werklozen zijn.
 - De werklozen zijn (bijvoorbeeld door hun opleiding) niet geschikt voor de vacatures die er zijn.

Vraag 55: Bedenk één baan die erbij komt als er meer robots gebruikt worden.

Slide 11 - Open vraag

Bijvoorbeeld: onderhoudsmonteurs, ontwerpers van robots, programmeurs
Agenda les
  • leerdoelen paragraaf 3.4
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • Zelf aan de slag

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen paragraaf 3.4
  • Je kunt uitleggen wanneer iemand werkloos is;
  • Je weet wat ontslag is en wat de gevolgen ervan kunnen zijn;
  • Je kunt uitleggen wat het UWV voor je kan betekenen na ontslag;
  • Je kunt gegevens aflezen uit een lijndiagram
  • Je weet wat de gevolgen van technologische ontwikkelingen kunnen zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je telt als werkloze als je:
  • tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd bent, 
  • geen baan hebt, 
  • actief op zoek naar werk bent.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontslag
Ontslag: het beëindigen van wordt je arbeidsovereenkomst.

  • Je kunt ontslag krijgen. 
  • Je kunt ook zelf ontslag nemen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opzegtermijn
  • Bij ontslag heb je meestal te maken met een opzegtermijn. 
  • Opzegtermijn: tijd zitten tussen het moment dat je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van de baan.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

UWV
De taken van het UWV (= overheidsinstelling) zijn:
  • bekijken of je recht hebt op een werkloosheidsuitkering
  • helpen bij het vinden van een nieuwe baan. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 43 
Ben je wel of niet werkloos?
Je hebt tijdelijk werk gedaan, maar nu heb je even geen zin om te gaan werken.
Je bent 19 en komt van het MBO. Het lukt je niet om een baan te vinden.
Je bent 14 jaar en zit in de 2e klas. Je werkt op zaterdag en krijgt ontslag.
Wel werkloos
Niet werkloos

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies



Paragraaf 3.4 Zonder werk deel 2

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies