Taal thema 7

Taal thema 7
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Taal thema 7

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een acteur?
A
Iemand die in een film speelt.
B
Iemand die met een camera werkt.
C
Iemand die de leiding heeft over een film.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een bijrol?
A
De belangrijkste rol.
B
Een minder belangrijke rol.
C
Een rol waarbij de acteur niets hoeft te zeggen.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je iemand die heel goed is in iets.
A
Een gezelschap.
B
Een spion.
C
Een meester.

Slide 4 - Quizvraag

Jalil gedraagt zich eigenaardig tijdens taal.
Wat betekent eigenaardig?
A
Aandachtig.
B
Stiekem.
C
Raar.

Slide 5 - Quizvraag

Ayah prijst de film super mario bros. aan.
Wat betekent dit?
A
Ze vindt de film stom.
B
Ze vindt de film leuk en wil dat jij hem ook gaat kijken.
C
Ze heeft meegewerkt aan de film.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is hier het zinsdeel:
Musab maakt een mooie tekening.
A
Musab
B
maakt een
C
een mooie tekening

Slide 7 - Quizvraag

Wat is hier het zinsdeel:
Hiba maakt een snelle pirouette.
A
een snelle pirouette
B
Hiba maakt
C
pirouette

Slide 8 - Quizvraag

Maak een vraagzin en een vertelzin.

Liya / kijkt / naar het digibord / in de klas.

Slide 9 - Open vraag

Mira aait de kat. Waar aait Mira de kat?

Mira aait

Slide 10 - Open vraag

Anass gooit. Wat gooit Anass?

Anass gooit

Slide 11 - Open vraag

Dien is bijna jarig. Op welke dag is Dien jarig?

Dien is jarig

Slide 12 - Open vraag

De klas is mooi opgeruimd.

Lidwoord?
A
klas
B
mooi
C
is
D
de

Slide 13 - Quizvraag

Nourain is een geweldige rekenaar.

Bijvoeglijk naamwoord?
A
Nourain
B
is een
C
geweldige
D
rekenaar

Slide 14 - Quizvraag

Maak de zin af met een lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord.

De meester is

Slide 15 - Open vraag

Maak de zin af met een lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord.

De juf heeft

Slide 16 - Open vraag

Syeira vliegt in haar dromen boven de wolken.

Voorzetsel?
A
Syeira
B
vliegt
C
de wolken
D
boven

Slide 17 - Quizvraag

Nicole zit naast Kyara

Voorzetsel?
A
naast
B
Nicole
C
Kyara
D
zit

Slide 18 - Quizvraag

Maak een zin waar een voorzetsel in voorkomt.

Slide 19 - Open vraag

Wie is er klaar voor de taaltoets?
A
Groep 4B natuurlijk

Slide 20 - Quizvraag