H3 Steden - Par 7 Opbouw en verandering van een stad - les 1

H3.7 Opbouw en verandering van de stad
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zit 20 slide, met interactieve quiz, tekstslide en 2 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3.7 Opbouw en verandering van de stad

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  1. Je kunt de de verschillende woonwijken in Nederland herkennen op een afbeelding.
  2. Je kunt de begrippen urbanisatie en suburbanisatie op Nederland toepassen.
  3. Je kunt minstens 2 kenmerken per Nederlandse woonwijk noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Opbouw van de Nederlandse stad
Waar komt welke foto?

Slide 4 - Tekstslide

De opbouw van een Nederlandse stad
  1. Binnenstad
  2. 19e eeuwse wijken
  3. Hoogbouwwijken ('60 en '70)
  4. Laagbouwwijken ('70 en '80)
  5. Vinex-wijken
1
2
3
4
5

Slide 5 - Tekstslide

1. Binnenstad
  • Nauwe straatjes met winkels en cafés. 
  • Er wonen niet veel mensen. 

Slide 6 - Tekstslide

2. 19e eeuwse wijken
Gebouwd tussen 1800 en 1900
  • Krappe woningen, veel huizen op een klein gebied
  • - Goedkopere woningen
  • - Veel jongeren/studenten en niet-westerse allochtonen


Slide 7 - Tekstslide

3. Hoogbouwwijken
Gebouwd in jaren '60-

  • Flats met lage huren; armere mensen
  • Wijken zien er soms verwaarloosd uit'70

Slide 8 - Tekstslide

4. Laagbouwwijken
Gebouwd in jaren '70-'80

  • Veel woonerven
  • Huizen zijn hier wat duurder

Slide 9 - Tekstslide

5. Vinex-wijken

Gebouwd rond 2000
  • Nieuwbouw
  • Villa's, maar ook huurwoningen

Slide 10 - Tekstslide

In …………... wonen veel mensen in steden dicht op elkaar. Daarbuiten is de …………... veel lager. De …………... is in Nederland dus …………... Een stad is een …………... De bevolkingsdichtheid is er …………...
Hoog
Hoog
bevolkingsspreiding
bevolkingsspreiding
de Randstad
ongelijkmatig
bevolkingsdichtheid
laag
Noord-Nederland
bevolkingsconcentratie
gelijkmatig

Slide 11 - Sleepvraag

Op welke volgorde hebben de Nederlandse steden zich ontwikkeld?
Als eerst gingen de steden groeien, er was sprake van                              . Vervolgens vertrokken de inwoners terug naar het platteland, dit noemen we                                   . Na deze ontwikkeling waren er weel veel mensen die graag in de stad wilden wonen. Het terug verhuizen naar de stad noemen we 
Re-urbanisatie
Urbanisatie
Suburbanisatie

Slide 12 - Sleepvraag

Arme stad
Vanaf 1960 begon de suburbanisatie in Nederland. Veel gezinnen met een midden- of hoog inkomen trokken weg. 

Er kwamen mensen met een laag inkomen voor in de plaats. In sommige wijken zijn veel problemen: werkloosheid, armoede, drugs en schooluitval. 

De woningen zijn er goedkoop, maar slecht onderhouden. De straten zijn rommelig. De leefbaarheid is slecht.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Gentrificatie 
Is dit gewenst?
Gentrificatie is een proces van opwaardering van een buurt of stadsdeel op sociaal, cultureel en economisch gebied, het aantrekken van kapitaalkrachtige nieuwe bewoners/gebruikers en de daarmee gepaard gaande verdrijving van de lagere klassen uit het stadsdeel. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

positieve kanten van gentrificatie
negatieve kanten van gentrificatie
gemengdere wijken
verbeterde leefbaarheid
armere bewoners ‘verdreven’ 
spanningen tussen oude en nieuwe bewoners

Slide 18 - Sleepvraag

Leerdoelen

  1. Je kunt de de verschillende woonwijken in Nederland herkennen op een afbeelding.
  2. Je kunt de begrippen urbanisatie en suburbanisatie op Nederland toepassen.
  3. Je kunt minstens 2 kenmerken per Nederlandse woonwijk noemen.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Opdrachten 2 + 3 van H3.7

Slide 20 - Tekstslide