3-04-2024-cap. 6 pret. perfecto

¡Bienvenid@s!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenid@s!

Slide 1 - Tekstslide

3 de abril de 2024
Hola, ¡Buenos días!
Hoy es: lunes
martes
miércoles
jueves
viernes
sábado
domingo

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué tal estás hoy?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Una charla
  • ¿Cómo te llamas? Me llamo...
  • ¿Dónde vives? Vivo en Apeldoorn, en Nijmegen, en Arnhem, ...
  • ¿Cuántos años tienes? Tengo .... años.
  • ¿Cuál es tu color favorito? Mi color favorito es el (color) rojo, azul, amarillo, naranja, violeta, morado, rosa, negro, gris...
  • ¿Qué te gusta hacer en tu tiempo libre? Me gusta leer, bailar, jugar al fútbol, quedar con amigas/ amigos, ... 
  • ¿Has dormido bien? Sí, he dormido muy bien/No, he dormido mal.
IK =YO
ME GUSTA

Slide 4 - Tekstslide

Programa de hoy
- Pretérito perfecto 

El objetivo de la clase/ Lesdoel van vandaag:

- Al final de la clase reconozco el pretérito perfecto y sé cómo se forma. 

Slide 5 - Tekstslide

Programa de hoy
- LESSTOF CAPÍTULO 6 - Paso Adelante 1 Volgende toets!
  • Vocabulario 6.4
  • Basiszinnen (frases clave)
  • herhalen werkwoorden (zie vorige periode)

- Wanneer? Voor de meivakantie

Slide 6 - Tekstslide



Huiswerk voor VANDAAG 
miércoles 3-04-24



Deberes para HOY
 tres de abril del dos mil veinticuatro 



WB Blz 78 Opdracht 4c

Libro de ejercicios Página 78 Ejercicio 4c

Slide 7 - Tekstslide

De verleden tijd in het Spaans


Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak ik de voltooid tegenwoordige tijd in het Nederlands?

Ik heb nodig:

- de vervoeging van een hulpwerkwoord 
- het voltooid deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Maak een zin in de
voltooid tegenwoordige tijd

Slide 10 - Open vraag

¿Cómo formo el pretérito perfecto en español?
 (Yo) Necesito:

- de vervoeging van het hulpwerkwoord : el verbo  'haber'.
- het Spaanse voltooid deelwoord : el participio 

Slide 11 - Tekstslide

Pretérito perfecto
Werkwoorden op -ar                           -ado
Werkwoorden op -er                           -ido
Werkwoorden op -ir                             -ido

Uitzonderingen: Onregelmatig



decir
dicho
hacer
hecho
escribir
escrito
ver
visto

Slide 12 - Tekstslide

Pretérito (Presente) Perfecto TB p 75

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Het hulpwerkwoord voor de
presente perfecto is...
A
hace
B
hacer
C
ser
D
haber

Slide 17 - Quizvraag

El participio del verbo 'estar'=

A
estido
B
estedo
C
estado
D
estuvo

Slide 18 - Quizvraag

El participio de : Comer
A
Comido
B
Com
C
Comedo
D
Comiendo

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de pretérito perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 20 - Quizvraag

El pretérito perfecto: Estudiar (ellas)
A
Ha estudio
B
Han estudiado
C
Hemos estudiar
D
Habéis estudiado

Slide 21 - Quizvraag

Pretérito Perfecto: Hacer (tú)
A
He hacido
B
Ha hizo
C
Has hecho
D
Has hago

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide