Het Ziektebeeld Niet Aangeboren Hersenletsel

Het Ziektebeeld Niet Aangeboren Hersenletsel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het Ziektebeeld Niet Aangeboren Hersenletsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan je het ziektebeeld Niet Aangeboren Hersenletsel benoemen en uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de studenten wat ze zullen leren in deze les en waarom het belangrijk is.
Wat weet je al over Niet Aangeboren Hersenletsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)?
NAH is een beschadiging van de hersenen die na de geboorte is ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een ongeluk, een beroerte of zuurstoftekort.

Slide 4 - Tekstslide

Laat de studenten de definitie van NAH begrijpen en leg kort uit wat de oorzaken kunnen zijn.
Symptomen van NAH
De symptomen van NAH kunnen sterk variëren, afhankelijk van de ernst en de locatie van de beschadiging. Voorbeelden zijn geheugenproblemen, concentratieproblemen, vermoeidheid en veranderingen in gedrag en emoties.

Slide 5 - Tekstslide

Laat de studenten de meest voorkomende symptomen van NAH leren en bespreek voorbeelden.
Soorten NAH
Er zijn twee soorten NAH: traumatisch en niet-traumatisch. Traumatisch NAH is het gevolg van een ongeluk of een klap op het hoofd. Niet-traumatisch NAH is het gevolg van een beroerte, een hersentumor of zuurstoftekort.

Slide 6 - Tekstslide

Bespreek met de studenten de verschillende soorten NAH en laat ze de verschillen begrijpen.
Behandeling van NAH
Er is geen remedie voor NAH, maar er zijn wel behandelingen beschikbaar om de symptomen te verlichten en de kwaliteit van leven te verbeteren. Voorbeelden zijn fysiotherapie, logopedie en psychologische ondersteuning.

Slide 7 - Tekstslide

Leg de studenten uit hoe NAH kan worden behandeld en bespreek de mogelijke therapieën.
Risicofactoren voor NAH
Er zijn verschillende risicofactoren voor NAH, zoals roken, alcohol- en drugsgebruik, hoge bloeddruk en suikerziekte.

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf de risicofactoren voor NAH en bespreek manieren om het risico te verminderen.
Bloom's Taxonomie: Onthouden
Wat zijn de symptomen van NAH?

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik dit als een oefening om de studenten te laten onthouden wat ze hebben geleerd.
Bloom's Taxonomie: Begrijpen
Leg uit wat Niet Aangeboren Hersenletsel is.

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik dit als een oefening om de studenten te laten begrijpen wat NAH is.
Bloom's Taxonomie: Toepassen
Stel een lijst op van mogelijke behandelingen voor NAH.

Slide 11 - Tekstslide

Gebruik dit als een oefening om de studenten te laten toepassen wat ze hebben geleerd.
Bloom's Taxonomie: Analyseren
Welke risicofactoren zijn er voor NAH?

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik dit als een oefening om de studenten te laten analyseren wat ze hebben geleerd.
Bloom's Taxonomie: Evalueren
Welke behandelingen voor NAH zijn het meest effectief?

Slide 13 - Tekstslide

Gebruik dit als een oefening om de studenten te laten evalueren wat ze hebben geleerd.
Bloom's Taxonomie: Creëren
Ontwerp een poster of flyer om het bewustzijn over NAH te vergroten.

Slide 14 - Tekstslide

Gebruik dit als een oefening om de studenten te laten creëren met wat ze hebben geleerd.
Voorbeelden van NAH
Laat voorbeelden zien van mensen die NAH hebben opgelopen en hoe zij hun leven hebben aangepast.

Slide 15 - Tekstslide

Geef de studenten voorbeelden van mensen die NAH hebben opgelopen om hun begrip te vergroten.
Quiz
Test je kennis over NAH met deze quiz!

Slide 16 - Tekstslide

Gebruik een quiz om te controleren of de studenten begrijpen wat ze hebben geleerd.
Bronnen
Laat de studenten weten waar ze meer informatie kunnen vinden over NAH.

Slide 17 - Tekstslide

Geef de studenten een lijst van bronnen waar ze meer kunnen leren over NAH.
Einde
Bedankt voor het leren over Niet Aangeboren Hersenletsel!

Slide 18 - Tekstslide

Rond de les af en herhaal de belangrijkste punten die zijn besproken.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.