1mh herhaling être, avoir, regelm. ww op -ER en bezittelijk voornaamwoord

Aujourd'hui au programme
1. Nakijken huiswerkopgaven (pak rode pen!)
2. Herhaling bezittelijk voornaamwoord
3. Leerstrategieën voor werkwoorden / s.o.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare school

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui au programme
1. Nakijken huiswerkopgaven (pak rode pen!)
2. Herhaling bezittelijk voornaamwoord
3. Leerstrategieën voor werkwoorden / s.o.

Slide 1 - Tekstslide

Exercice 30c
1 ton, ta, tes
2 mon, ma, mes
Exercice 30d
1 mijn
2 zijn
3 zijn
4 onze
5 mijn
6 uw/jullie


Exercice 30e
1 mon
2 mon
3 mon
4 ses
5 son
6 ta



Exercice 31a
1 Mon
2 ma
3 ma
4 Mes
5 Ma
6 mon

Exercice 31b
1 Ma
2 son
3 sa
4 Leurs
5 votre
6 notre

Slide 2 - Tekstslide

Explique...

 Vertel alles wat je onthouden hebt over het (Franse) bezittelijk voornaamwoord:

Slide 3 - Tekstslide

Explique...

 Welke 3 vertalingen zijn er voor het woord 'jouw'? En wanneer gebruik je deze?

Slide 4 - Tekstslide

Het gaat om het woord ERACHTER:


mijn
boek:        mon livre                          (m)
mijn tafel:         ma table                           (v)
mijn boeken:   mes livres / tables       (mv)

Niet de 'bezitter' (van wie), maar dat wat 'in bezit' is, bepaalt de vorm.

Slide 5 - Tekstslide

C'est sa voiture - het is zijn/haar auto

Slide 6 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in :
Thomas aime ...... tante.

Slide 8 - Open vraag

Explique...

Wat was die uitzondering met een klinker?

Slide 9 - Tekstslide

Caroline est ...... amie (vriendin) et Isabelle est ...... voisine (buurvrouw).
A
mon, ma
B
ma, ma
C
ma, mon
D
mon, mon

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes in.
(Hun) _____ chien s'appelle Charlie.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes naar het Frans. _________ (haar) grand-père

Slide 12 - Open vraag

Het regelmatig werkwoord ER
Hoe zat dit ook alweer?!?

Slide 13 - Tekstslide

Het regelmatig werkwoord ER
aimer
adorer
parler          -->     haal -er eraf   ----->      
écouter
chanter
jouer
...
Tekst

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Ils .... une grand-mère super! (hebben)

Slide 16 - Open vraag

Monique ....... une belle chambre.
Vul juiste vorm van 'avoir' in.

Slide 17 - Open vraag

Tu ...... un frère? (Hebt)

Slide 18 - Open vraag

Leersuggesties

-Liedjes: être-liedje en avoir-liedje
- Ezelsbruggetjes  
- Maak zelf samenvattingen/overzichtjes
- www.verbuga.eu (werkwoordentrainer)
- Extra oefeningen (herhalingshoofdstuk: 4)
- Bezittelijk voornaamwoord: uitleg op p. 124 van buiten leren, opgaven (30 tm 31) opnieuw in de online methode 






Slide 19 - Tekstslide