,

Groep 7-8 | werkwoordspelling | knipwerkwoorden

Nieuw logo
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsWerkwoordspelling+2BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nieuw logo

Slide 1 - Tekstslide

Bezoek ook eens onze website
werkwoordspelling
Ik weet wat de knipwerkwoorden zijn en hoe ik deze moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek het doel van deze les met je leerlingen. Wat gaan ze oefenen/leren?
raar is leuk

Slide 3 - Woordweb

Waar denken de leerlingen aan als ze dit lezen?
Luister naar het lied op de volgende dia.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Bron video.
Bekijk deze zinnen uit het lied. Let op de gekleurde woorden. Wat is de het hele werkwoord van deze woorden?
Keer het om, geef de boel een draai.
Aap niet na, je bent geen papegaai.
• Wie weggeeft, is een dief.

Slide 6 - Tekstslide

Mondeling. 
Ze worden gebruikt in zinnen die een gebod of bevel uitdrukken.
Ze vertellen dat we iets moeten doen.
Er zijn werkwoorden die uit twee delen bestaan. 
In het hele werkwoord staan de twee 
delen bij elkaar. In de persoonsvorm zijn de delen van elkaar
losgeknipt. Het eerste deel van het knipwerkwoord
staat achteraan in de zin. 
We noemen dit knipwerkwoorden of scheidbare werkwoorden.
Bijvoorbeeld: 
(doorgeven) Ik geef het boek door
(vastpakken) Ik pak jouw hand vast.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit.

Er zijn werkwoorden die uit twee delen bestaan.
In het hele werkwoord staan de twee
delen bij elkaar. In de persoonsvorm zijn de delen van elkaar
losgeknipt. Het eerste deel van het knipwerkwoord
staat achteraan in de zin.
We noemen dit knipwerkwoorden of scheidbare werkwoorden.
Welke van de werkwoorden hieronder bestaan uit twee delen? Schrijf ze in je schrift.
uitnodigen       stappen       verbranden
kijken              nemen              doen
voorstellen    overtuigen       aandoen

Slide 8 - Tekstslide

Mondeling:
uitnodigen
voorstellen
verbranden
overtuigen
aandoen
Onderstreep bij de werkwoorden die je zojuist hebt opgeschreven het deel waarop het accent ligt.
uitnodigen       verbranden
 
voorstellen    overtuigen       aandoen

Slide 9 - Tekstslide

Mondeling:
uitnodigen
voorstellen
overtuigen
verbranden
aandoen
Als het accent niet op het voorste deel van het hele werkwoord valt, dan kan je het niet losknippen.
Valt het accent wel op het eerste deel, dan kan je het losknippen en plaats je het achteraan in de zin.
Bijvoorbeeld: 
(overleggen) Ik overleg met mijn vriendin.
(oversteken) Ik steek de drukke weg over.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit.

Als het accent niet op het voorste deel van het hele werkwoord valt, dan kan je het niet losknippen.
Valt het accent wel op het eerste deel, dan kan je het losknippen en plaats je het achteraan in de zin.
Lees altijd goed de hele zin. Een werkwoord kan van betekenis veranderen als je het accent verandert. 
Bijvoorbeeld: 
(voorkomen) Hij voorkomt een ongeluk.
(voorkomen) Er komt een reus in dit boek voor.

Slide 11 - Tekstslide

Lees altijd goed de hele zin. Een werkwoord kan van betekenis veranderen als je het accent verandert. 

Is het werkwoord scheidbaar?
voorstellen
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord A: ja

Is het een knipwerkwoord?
overwinnen
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Antwoord B: nee

Is het een knipwerkwoord?
doorbranden
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Antwoord A: ja

Is het een knipwerkwoord?
verbranden
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Antwoord B: nee

Gebruik het werkwoord als persoonsvorm in een zin:
opletten

Slide 16 - Open vraag

Eigen antwoord.

Geef opdracht in de gebiedende wijs:
Jullie moeten in de rij staan.
Gebruik het werkwoord als persoonsvorm in een zin:
afwassen

Slide 17 - Open vraag

Eigen antwoord.

Gebruik het werkwoord als persoonsvorm in een zin:
toenemen

Slide 18 - Open vraag

Eigen antwoord.

Gebruik het werkwoord als persoonsvorm in een zin:
overleven

Slide 19 - Open vraag

Eigen antwoord.
In het voltooid deelwoord van een knipwerkwoord, komt 'ge' tussen de twee delen te staan.
Bijvoorbeeld: 
opgelet
tegengehouden

Slide 20 - Tekstslide

In het voltooid deelwoord van een knipwerkwoord, komt 'ge' tussen de twee delen te staan.

Wat is het voltooid deelwoord van: terugkomen? 
A
geterugkomen
B
teruggekomen

Slide 21 - Quizvraag

Antwoord B: teruggekomen

Wat is het voltooid deelwoord van: aanzetten? 

Slide 22 - Open vraag

Antwoord: aangezet
Luister nog een keer naar het lied op de volgende dia.
Maak daarna het werkblad.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Bron video.
Ga aan de slag met de werkbladen die je krijgt!

Slide 25 - Tekstslide

Deel nu de werkbladen uit - de leerlingen gaan aan de slag met de werkbladen. Je kan de werkbladen ook als huiswerk meegeven.
Reflecteren

Slide 26 - Tekstslide

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Tot de volgende keer
Deze les is gemaakt door DEF@ctO. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team DEF@ctO.




Slide 27 - Tekstslide

Bezoek onze website: