Reading

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Waarom werd het alarmnummer door een moeder gebeld?

1. Haar zoon wilde niet naar bed.
2. Haar zoon deed 's nachts in huis alle lampen aan.
3. Haar zoon wilde niet thuis komen.

Welke straf wordt aan de man opgelegd?

1. Rijden onder invloed.
2. Gebruik maken van de straat in plaats van het trottoir.
3. In beslag nemen van zijn rolstoel.
4. De straf is nog niet bekend.

Wanneer kun je hier als visser een boete krijgen van $200,00?

1. Als je niet weet hoe de 'Bull Trout' er uit ziet.
2. Als je de 'Bull Trout' weer laat gaan nadat je hem gevangen hebt.
3. Als je de 'Bull Trout' bewaart nadat je hem gevangen hebt.
4. Als je gesnapt wordt met een 'Bull Trout' aan je haak.

Op hoeveel personen staat het wereldrecord haar knippen in 24 uur?

1. 50
2. 360
3. 341
4. 344

Text 1

The answer is ....

Wat is de taak van de "parkeerfee"?

1. het bewaken van auto's van klanten
2. het bijvullen van parkeermeters van klanten
3. het inpakken van boodschappen voor klanten

Text 2

The answer is .a.

But how do you know it is .a.?

Which sentences contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Waarom droegen vier jongens van de school een rok?

1. als grap op de laatste schooldag
2. als protest tegen saaie schooluniformen
3. als tegenprestaties voor een verloren weddenschap

Text 3

The answer is .a.

But how do you know it is .a.?

Which sentences contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Op welke nieuwe manier kunnen apen bezoekers terugpesten?

1. lucht laten blazen
2. naar mensen spugen
3. van alles gooien

Reading

Swapping / Wissel

You get the answer first. / Je krijgt het antwoord eerst.

Find the sentence that supports the answer. / Zoek de zin die dat antwoord ondersteunt.

Answer by giving the first two words of the sentence. / Antwoord door de eerste twee woorden van de zin op te schrijven.

Text 1

The answer is .b.

But how do you know it is .b.?

Which sentence contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Text 2

The answer is .a.

But how do you know it is .a.?

Which sentence contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Text 3

The answer is .a.

But how do you know it is .a.?

Which sentence contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Meer oefenen?

Klik op de link bij de volgende slide

learnenglish.britishcouncil.org