Biologie-quiz einde schooljaar

Bio quiz
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bio quiz

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel liter bloed bevat een gemiddeld menselijk lichaam?
A
1
B
2
C
5
D
10

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe snel klopt het hart van een gemiddeld persoon?
A
30 slagen / min
B
70 slagen / min
C
120 slagen / min
D
150 slagen / min

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke geslachtschromosomen hebben mannen?
A
XY
B
XX
C
XT
D
TT

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nagels kun je knippen, lakken of bijten, maar hoeveel groeit een vingernagel gemiddeld per week?
A
0,1 mm
B
0,7 mm
C
1,1 mm
D
10 mm

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt veel bloedvaten. Hoever kom je als je ze allemaal achter elkaar legt?
A
100 km
B
1000 km
C
10.000 km
D
100.000 km

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe heet deze knappe vis?
A
lipvis
B
kogelvis
C
lobvis
D
blobvis

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk orgaan is dit?
A
Maag
B
Long
C
Darmen
D
Lever

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slangen leggen eieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk lichaamsdeel vind je een hamer, aambeeld en een stijgbeugel?
A
Oor
B
Neus
C
Keel
D
Knie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel botten zitten er in een menselijk lichaam?
A
98
B
206
C
226
D
357

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eicellen zijn groter dan zaadcellen omdat:
A
Ze moeten kunnen zwemmen
B
Ze reservevoedsel bevatten
C
Er een baby in moet kunnen groeien.
D
Een eicel rond is en een zaadcel niet.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van het lichaam bestaat uit water?
A
30%
B
50%
C
70%
D
91%

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel plastic belandt er wereldwijd per minuut in de oceanen?
A
1 kliko vol
B
6 kliko's vol
C
1 vuilniswagen vol
D
6 vuilniswagens vol

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Horen vezels bij de voedingsstoffen?
A
Ja, door vezels gaan je darmen goed werken
B
Ja, vezels zuiveren je bloed
C
Ja, vezels zijn goed voor je maag
D
Nee, vezels worden niet opgenomen in je bloed

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een egel en een eekhoorn zijn ongeveer even groot. Een egel houdt een winterslaap; een eekhoorn niet.

Welk van beide dieren heeft in de winter de meeste energie nodig en waarom?


A
De egel, want die is koudbloedig en de eekhoorn niet
B
De egel, want die heeft veel energie nodig voor de winterslaap
C
De eekhoorn, want die is warmbloedig en de egel niet
D
De eekhoorn, want die heeft veel energie nodig om actief te zijn

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kun je de primaire geslachtskenmerken bij de mens zien?
A
Vanaf de geboorte
B
Tijdens de puberteit
C
Als de mens volwassen geworden is

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een tam konijn brengt een aantal jongen ter wereld. Deze nakomelingen groeien gezond op bij verschillende gezinnen. Na twee jaar verschillen de nakomelingen in grootte.

Waardoor kan dit verschil in grootte veroorzaakt zijn?
A
Alleen door een verschil in erfelijke eigenschappen.
B
Alleen door invloeden uit het milieu.
C
Door zowel erfelijke eigenschappen als invloeden v.h. milieu

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de foto.
Van wie is deze schedel?
A
planteneter (herbivoor)
B
vleeseter (carnivoor)
C
alleseter (omnivoor)

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk voertuig werd er gemaakt na het onderzoeken van deze vogel?
A
Een trein
B
Een boot
C
Een vliegtuig
D
Een busje

Slide 22 - Quizvraag

‘Wat werd er gemaakt na het onderzoeken van deze vogel?’
- Laat de leerlingen hier de quizvraag beantwoorden. In de volgende stap krijgen zij het antwoord te zien en kunnen zij erna naar een kort (Engels) filmpje krijgen waarin uitleg gegeven wordt over de innovatie.
- Als de leerlingen een ander antwoord geven, vraag dan waarom ze dit denken. Het antwoord hoeft niet fout te zijn. Zo zijn vogels bijvoorbeeld ook als inspiratiebron gebruikt toen mensen voor het eerst probeerden te vliegen. Toch is het goede antwoord hier ‘een trein’, omdat dit specifieke vogeltje (de ijsvogel) een snavel heeft die door zijn vorm heel goed en stil door het water kan bewegen (om visjes te vangen). Deze vorm hebben wetenschappers kunnen gebruiken voor de neus van een hogesnelheidstrein in Japan, om zo ervoor te zorgen dat er minder geluidsoverlast was. Zie slide 10)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Dit zijn cellen van een organisme, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?
A
Ja, want het is een dierlijke cel.
B
Nee, want het is een dierlijke cel.
C
Ja, want het is een plantencel.
D
Nee, want het is een plantencel.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fijne vakantie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies