Herhaling GS Havo 4 Tijdvak 7

Herhaling GS Havo 4  tijdvak 7
De Verlichting
Abolitionisme
Democratische revoluties

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling GS Havo 4  tijdvak 7
De Verlichting
Abolitionisme
Democratische revoluties

Slide 1 - Tekstslide

 De Verlichting

Slide 2 - Tekstslide

kenmerkende aspecten
Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlicht wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)

Slide 3 - Tekstslide

Denken over de samenleving
De wetenschappelijke revolutie bracht veel nieuwe kennis, tot stand gekomen door systematisch onderzoek en logisch redeneren op het gebied van mensen, natuur en de wereld

Slide 4 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de 'ratio'?
En wat met 'empirisme'?

Slide 5 - Open vraag

Filosofen
* Het bestuderen van de mens en de samenleving
* veel vragen: waarom heeft de koning zoveel macht, waarom is er ongelijkheid en heeft de kerk zoveel regels?
* traditionele antwoorden verwezen naar religie en traditie
maar:
* Er kan een betere en eerlijkere samenleving worden ontwikkeld: rationeel optimisme

Slide 6 - Tekstslide

Verlichte Filosofen
* dachten na over een rechtvaardigere samenleving
* alle mensen zouden altijd natuurlijke rechten moeten hebben, bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting
* een aantal verlicht filosofen:

Slide 7 - Tekstslide

Montesquieu
Absolutisme leidt tot onderdrukking
Het gezag moet gescheiden zijn over 
drie machten (driemachtenleer)
- Wetgevende macht
- Uitvoerende macht
- Rechterlijke macht

Slide 8 - Tekstslide

Voltaire
Kritiek op de Katholieke kerk, die volgens hem bijgeloof en intolerantie verspreidden. Hij geloofde in God, maar hij geloofde dat God niet meer actief was in de wereld (want wonderen bestonden niet, tegen natuurwetten). 
Het beste machtssysteem was volgens Voltaire verlicht absolutisme. Dat houdt in dat een koning, die verlicht denkt, goede beslissingen neemt voor het volk, omdat het volk te dom zou zijn om zelf beslissingen te nemen.

Slide 9 - Tekstslide

John Locke
Macht van koningen en regeringen komt niet van God

Maar van de burgers

Mensenrechten:
Veiligheid, leven, vrijheid, bezit

Slide 10 - Tekstslide

Jean-Jacques Rousseau
Volkssoevereiniteit:  het volk  heeft de  hoogste macht
Sociaal contract



Slide 11 - Tekstslide

Verspreiding Verlichte ideeën
- in Frankrijk kwam het volk in contact met de ideeën door:
- brieven
- publicaties (tijdschriften, boeken)
- discussies in koffiehuizen en vooral in salons
Salons
Een literaire salon is een sociaal-literaire bijeenkomst waarbij verschillende schrijvers, dichters, filosofen en kunstenaars elkaar regelmatig ontmoeten om zaken op het gebied van literatuur, poëzie, filosofie en soms nog andere kunsten en politiek te bespreken. Deze bijeenkomsten werden met name georganiseerd door de edelen.
De Encyclopedie van Diderot werd het boegbeeld van de Verlichting in Frankrijk in de 18e eeuw. De eerste 28 delen zijn in Frankrijk gepubliceerd tussen 1751 en 1772.

In de encylopedie staan allerlei gebieden van kennis op wetenschappelijk bescheven. Bijvoorbeeld planten, voertuigen ect.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste ideeën van
deze verlichte filosofen?
Schrijf zoveel mogelijk op

Slide 13 - Woordweb

verlicht absolutisme
'eerste dienaar van de 
staat'
'niet regeren door het volk
maar voor het volk'

Slide 14 - Tekstslide

Wat houdt verlicht absolutisme in?
A
Het volk had geen inspraak in het bestuur, maar de vorst zorgde wel voor zijn volk.
B
De vorst werd afgezet.
C
De vorst heeft geen macht meer.
D
Er is een gekozen volksvertegenwoordiging aan de macht.

Slide 15 - Quizvraag

Catharina de Grote van Rusland liet een museum bouwen in Moskou. Waarom is dit een voorbeeld van verlicht absolutisme?

Slide 16 - Open vraag

abolitionisme

Slide 17 - Tekstslide

kenmerkende aspecten
Uitbouw van de Europese overheersing, met name inde vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme


Slide 18 - Tekstslide

De suikerplantages van Suriname
  • Suriname werd veroverd op de Engelsen door Zeeuwen en Hollanders. 
  • De Staten- Generaal zorgden voor soldaten die de belangen van de plantagehouders verdedigden.
  • Deze soldaten traden op bij opstanden en bij aanvallen op de plantages.
  • Door de jaren ontstond in Suriname een gemengde samenleving van Europeanen, slaven, vrije zwarten, mensen van gemengde afkomst (mulatten) en Indianen.
  • Ook vrije zwarte mensen en mulatten kochten slaven, waardoor slavernij een wijdverbreid verschijnsel was.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Welke argumenten gebruikten Europeanen om de slavernij goed te praten?

Slide 21 - Open vraag

John Stedman en Boni
Boni: beroemde vrijheidsstrijder (marron)
Stedman: Schots-Nederlandse officier van de Republiek

Abolitionisme!
Komt uit de verlichte ideeën over gelijkheid en rechtvaardigheid
Slavenhandel werd eerst afgeschaft, later slavernij

Slide 22 - Tekstslide

Door de afschaffing van de slavenhandel kregen de bestaande slaven een beter leven. Leg uit.

Slide 23 - Open vraag

democratische revoluties 

Slide 24 - Tekstslide

kenmerkende aspecten
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 25 - Tekstslide

de Franse Revolutie

Frankrijk:
absolute vorst Lodewijk XVI en drie standen:
1. de geestelijkheid
2. de adel
3. de burgers en boeren
De schatkist was leeg dus hogere belastingen voor de derde stand 

Slide 26 - Tekstslide

Letterlijk: het oude bestuur
Bestuurssysteem van voor de Franse Revolutie, waarbij de vorst veel macht heeft en er standen zijn met eigen voorrechten. 
Dit is Voltaire. De franse Verlichter die wegens zijn ideeën wordt verbannen uit Frankrijk. Zijn ideeën zijn namelijk bedreigend voor de vorst (Lodewijk XVI) van Frankrijk
verbeelding van het Ancien Regime; de derde stand wordt door de eerste en tweede stand gebruikt. De derde stand draagt alle lasten.

Slide 27 - Tekstslide

Welke ideeën van Voltaire waren bedreigend voor Lodewijk XVI?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Link

De Bataafse revolutie
Ook onvrede in de Nederlandse Republiek:
- de regenten hadden te veel macht
- de stadhouder (Willem V) mat zich koninklijke trekjes aan

Patriotten kwamen in opstand, maar moesten vluchtten naar Frankrijk. In 1795 veroverde het Franse revolutionaire leger samen met de patriotten de Republiek

Slide 30 - Tekstslide

  • Dit werd de Bataafse revolutie genoemd!
  • Regenten droegen de macht over aan revolutionaire burgers, Willem V vluchtte. 
  • Er werd een verklaring van de rechten van de mens afgekondigd en de Staten-Generaal werd opgeheven en er werd een Parlement gekozen via algemeen kiesrecht, de Nationale Vergadering
  • Geen echte onafhankelijkheid: de Fransen controleerden het bestuur

Slide 31 - Tekstslide

Napoleon
De Franse generaal Napoleon pleegt een staatsgreep en wordt zo de sterke leider van Frankrijk. Hij laat zich in 1804 tot keizer kronen en wordt alleenheerser, maar:
- de grondwet bleef
- hij zorgde voor eenheid in de rechtspraak 
- modernisering van het bestuur
In de Bataafse republiek wordt zijn broer Lodewijk koning
1815 Slag bij Waterloo

Slide 32 - Tekstslide

Sleep de gebeurtenissen naar het juiste jaartal 
1789
1793
1799
1804
1812
1789
Napoleon gaat naar Rusland
Lodewijk XVI roept SG bijeen
Napoleon kroont zichzelf tot keizer
Napoleon pleegt een staatsgreep
Bestorming van de bastille
Executie van LOdewijk XVI 

Slide 33 - Sleepvraag

Congres van Wenen
1815
Bijeenkomst van een aantal Europese landen in Wenen, na de overwinning op Napoleon, waar gesproken werd over de toekomst van Europa.
  • Landen grenzend aan Frankrijk moesten sterker worden (Het Koninkrijk der Nederlanden, Willem I)
  • Restauratie: terugkeer van vorstenhuizen die vóór Napoleon aan de macht waren.
  • Vorsten beloofden elkaar te helpen om revoluties te bestrijden

Slide 34 - Tekstslide

Klaar? Ga dan aan de slag met:
- Begrippentrainer van hoofdstuk 7 (GWP online)
- Oefentoets hoofdstuk 7 (GWP online)

Of kijk de samenvatting: 

Slide 35 - Tekstslide