dag 1

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij  
thema 6: Verliefd zijn 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij  
thema 6: Verliefd zijn 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

de verliefdheid
  • het spannende, heftige gevoel tussen twee mensen
  • je denkt steeds aan de ander/ wilt graag bij die ander zijn
  • in het begin van de relatie: duurt niet voor altijd
  • kan van één kant komen
  • verliefd zijn: ik ben verliefd, ik was verliefd, ik ben verliefd geweest
  • zin: Helaas was de verliefdheid niet wederzijds.
  • zin: Zijn verliefdheid duurt niet zo lang. Hij is nogal snel verliefd.

Slide 2 - Tekstslide

de relatie
  • de verbintenis tussen twee/meer mensen 
  • dat wat je samen 'hebt'
  • een gevoel, een situatie: liefde, familie, financieel, werk
  • de liefdesrelatie, de werkrelatie, de gezinsrelatie
  • zin: De relatie tussen de man en vrouw werd steeds beter.
  • zin: Mevrouw Femke en mevrouw Marieke hebben een werkrelatie, maar ook een vriendschappelijk relatie.

Slide 3 - Tekstslide

de liefde
  • het gevoel dat je van iemand houdt: een sterk gevoel
  • een liefdesrelatie is tussen mensen; man-man, vrouw-vrouw, man-vrouw, familie, vrienden
  • kan heel lang duren
  • zin: Ik hou zoveel van mijn man dat ik voor altijd samen wil zijn. Dat is echte liefde!
  • zin: De liefde tussen ouder en kind is heel sterk, dat gaat niet voorbij. 

Slide 4 - Tekstslide

aantrekken 
(scheidbaar ww)

  • je trekt kleren aan: je sokken, een broek, een jas
  • het sterke gevoel tussen mensen
  • de aantrekkingskracht: je vindt iets heel  interessant/leuk/mooi van de ander 
  • zin: Het meisje trekt de aandacht aan met haar grapjes.
  • zin:  Ik trek elke dag andere kleding aan.

Slide 5 - Tekstslide

zoenen
  • elkaar met de mond/ met de lippen aanraken 
  • uiting van verliefdheid/ van liefde
  • bij een ontmoeting
  • In Nederland zoen je iemand (soms) 3 keer op de wang.
  • zin: Door corona zoen je veel minder!
  • zin: Als je verliefd bent, is zoenen een heel fijn gevoel!

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent :
aantrekken
A
aan je kleding trekken
B
je kleding uit doen.
C
je kleding verwisselen.
D
je kleding aan doen.

Slide 7 - Quizvraag

Waar wordt het woord:
de familierelatie
goed gebruikt?
A
Siem en Esrom hebben een familierelatie.
B
Mevrouw Femke en mevrouw Marieke hebben een familierelatie.
C
Mevrouw Yvonne en mevrouw Marieke hebben een familierelatie.
D
Mulugeta en Abraham hebben een familierelatie.

Slide 8 - Quizvraag

In welke soort films is de liefde belangrijk?
A
science fiction
B
komedie
C
actiefilm
D
romantische film

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor: zoenen
(mag ook in je eigen taal!)

Slide 10 - Woordweb

Als ik verliefd ben, dan geef ik dit cadeau aan die persoon!

Slide 11 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

... ............ tussen die twee mensen is goed. Ze zijn al heel veel jaar samen.

Slide 13 - Open vraag

Mijn moeder zegt wel tien keer dat mijn broertje zijn kleding .... moet ........

Slide 14 - Open vraag

Dat stel is echt verliefd. Ze ........ de hele tijd!

Slide 15 - Open vraag

Bij ............ voel je je blij en gelukkig. Ook wil je de hele tijd bij die persoon zijn.

Slide 16 - Open vraag

Mijn ..... voor muziek is groot. Ik hou er echt van!

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
de verliefdheid, de relatie, de liefde, aantrekken, zoenen


Slide 18 - Tekstslide