Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
At2a 12 oktober ma
Welcome At2a!
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welcome At2a!
Slide 1 - Tekstslide
Planning:
inzage toets
homework check
explanation adjectives/adverbs
short video
practise
homework
timer
8:00
Slide 2 - Tekstslide
Let's take a look at page 25.
Look at the sentences,
how
do children do their housework?
Suzy makes her bed
quickly
Toby sets the table
slowly
&
carefully
Suzy tidies her room
regularly
Slide 3 - Tekstslide
page 25!
Adjective
: describes a
noun
(= zelfstandig naamwoord)
Adverb
: describes a
verb
(=werkwoord) / an adjective/an adverb
(Het bijwoord geeft aan
hoe
iets gebeurd of
hoe
iemand iets doet)
Peter is
slow >>>
Peter does things
slowly
Anne is loud >>> Anne speaks
loudly
Slide 4 - Tekstslide
Adverb
kunnen iets zeggen over:
een
werkwoord
: De scooter
rijdt
hard
.
een
ander bijwoord
: Hij heeft zijn test
bijzonder
slecht
gemaakt.
een
bijvoeglijk naamwoord
: Er liggen
erg
zieke
mensen in een ziekenhuis
Slide 5 - Tekstslide
How to form
adverbs
:
bijvoegelijk naamwoord +
ly
:
loudly, slowly
als een woord eindigt op -y (happy), verander je deze in -i + ly (She dances happily)
Sommige adverbs veranderen niet van form:
hard, fast, right, wrong, late
Adverb for
good
is
well
dit is een onregelmatige vorm
Slide 6 - Tekstslide
Attention! (p. 25)
When you use the verbs
to be, to look, to seem, to smell, to feel, to sound, to taste
we use ADJECTIVES instead of adverbs
Example:
- The bread tastes awful.
- The soup smells good.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Adjectives and adverbs
The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful
Slide 9 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
She sings.....
A
beautiful
B
beautifully
Slide 10 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
She skates ....
A
fastly
B
fast
Slide 11 - Quizvraag
Jason is a nice person. He treats people nicely.
However, his brother Damian is an angry man. He always behaves angrily around people. They have a cool dad. His clothes look cool.
Slide 12 - Tekstslide
Write the adjectives/adverbs. make two rows, one for adjectives and one for adverbs.
Slide 13 - Open vraag
What have you learned from this lesson? Write down 2 things
Slide 14 - Open vraag
Are there questions about this lesson?
Think of the grammar
Slide 15 - Open vraag
Homework:
Slide 16 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
2VE Adjectives + Adverbs
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Adjectives / adverb - function
Oktober 2023
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Adjectives / adverb
Februari 2022
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Adjectives and Adverbs
Januari 2021
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Adverbs vs adjectives
Februari 2021
- Les met
31 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Adjectives and adverbs
22 dagen geleden
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
2 VWO - Adjectives / adverbs
Mei 2021
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
5.? Adjectives & Adverbs
Maart 2022
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1