H8 8.2 Fabrieksmachines en veranderende maatschappij

8.2 Fabrieksmatige en veranderende maatschappij
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.2 Fabrieksmatige en veranderende maatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
De agrarische revolutie

Van huisnijverheid naar de fabriek.
Veranderingen in de maatschappij.
Fases van de industriële revolutie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

KA: De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
De agrarische revolutie: 
  • Van open-field naar enclosures. ME waren boeren gericht op productie voor zichzelf. (Zie TVG). Boeren pachten een stuk land in het open-field systeem. In de 2e helft van de 18e eeuw: enclosures: stukken land werden opgekocht, herverkaveld en omheind. Zo ontstonden grote particuliere landerijen in bezit van rijke boeren.
  • Arme boeren raken hun grond en inkomen kwijt. Grootgrondbezitter nam landarbeiders in dienst en produceerde voor de markt.

Slide 4 - Tekstslide

  • Effectiever grondgebruik: Vierslagstelsel en vruchtwissel  (rapen en klaver)
  • Er was een hogere productie door nieuwe landbouwmachines. Er was een nieuwe ploeg, zaaimachine (TVG) en cotton gin. 

Gevolgen:
  • Voedselproductie steeg
  • Bevolking nam toe (ook verbeteringen in ziekte bestrijding)
  • Minder arbeiders nodig in de landbouw= konden naar de fabriek
  • Meer behoefte aan voedsel en kleding

Slide 5 - Tekstslide

Veel boeren deden aan huisnijverheid. Spinnen en weven voor een koopman of ondernemen. Hij bracht de grondstoffen aan
huis en haalde de bewerkte producten op. Rond 1700 was textielnijverheid verplaatst van manufacturen in de stad naar de boerderijen op het platte land.
Er waren verschillende uitvindingen: schietspoel, spinning Jenny en het waterframe.
1770: James Watt: stoommachine: steenkool, ijzererts en staal werden belangrijk. Filmpje TVG.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn enclosures?
A
Gevangenissen van de Franse koning
B
Grote samengevoegde stukken landbouwgrond
C
Dammen in de rivieren
D
Omheinde gebieden voor het vee

Slide 7 - Quizvraag

Wat was GEEN oorzaak van de landbouwrevolutie in 18e eeuw?
A
De overgang van het drieslagstelsel naar het vierslagstelsel.
B
Het gebruik van moderne machines, zoals bijv. de zaaimachine.
C
Schaalvergroting.
D
De schietspoel.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
huisnijverheid, stoommachine, industrie, watermolens.
B
watermolens, huisnijverheid, industrie, stoommachine
C
watermolens, huisnijverheid, stoommachine, industrie
D
huisnijverheid, watermolens, stoommachine, industrie

Slide 9 - Quizvraag

We gaan van een agrarisch-urbane samenleving naar een industrieel-urbane samenleving.
1800: mensen wonen in een stad en werken in een fabriek.
2 bevolkingsgroepen: industriële ondernemers en fabrieksarbeiders: er ontstonden veel nieuwe beroepen.
Er vond urbanisatie plaats: woonomstandigheden waren slecht, de lonen waren laag en er was kinderarbeid.
19e eeuw: Er ontstaat een klassensamenleving, standensamenleving verdwijnt.
Je kon je opwerken!!

Slide 10 - Tekstslide

Er was een arbeidersklasse, een bezittende klasse en een middenklasse.
Ondernemers van het industrieel kapitalisme waren het belangrijkste. Het verwerven van inkomen en bezit door fabrieksmatige productie staat centraal. De ondernemer heeft natuur, kapitaal en arbeid= productiemiddelen zijn in privé bezit.

Slide 11 - Tekstslide

Fases Industriële revolutie:
  1. 1760-1870: ijzeren stoomfase: grondstoffen en halffabricaten.
  2. 1870-1914: technologische fase: dieselmotoren, elektriciteit en gasmotoren als aandrijfmiddel. Massaproductie in fabrieken.
  3. 20e en 21e eeuw: digitale fase. Uitvindingen op gebied van communicatie en computer

Slide 12 - Tekstslide

Wat is GEEN oorzaak van de Industriële revolutie?
A
enclosures
B
transportrevolutie
C
industrieel kapitalisme
D
huisnijverheid

Slide 13 - Quizvraag

Oorzaken
Gevolgen
Industriële revolutie
Agrarische revolutie
Fabrieken
Stijgende vraag naar kleding

Dichtbevolkte steden

Bevolkingsgroei
Investeringen
Uitvindingen
Massaproductie

Slide 14 - Sleepvraag

Is de digitale revolutie een onderdeel van de industriële revolutie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Transportrevolutie en agrarische revolutie
  • Transport: van paard en wagen, trekschuit en zeilschepen naar stoomtrein en stoomboot (Impuls ijzer industrie).
  • Landbouw: kunstmest, onkruidverdelgers, pesticiden en DNA onderzoek.
  • Basis is: wetenschappelijke revolutie en Verlichting.
  • Na G-B, Frankrijk en België. Na 1870 pas in Nederland, daardoor gingen we ook investeren in transport en handel.
  • Na 1870: VS en Duitsland. G-B: wet van de remmende voorsprong.
  • Doornemen Vaardigheden om te denken als een historicus/a. (TVG)

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: opdrachten 8.2 uit je leerroute

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel
De agrarische revolutie

Van huisnijverheid naar de fabriek.
Veranderingen in de maatschappij.
Fases van de industriële revolutie

Slide 18 - Tekstslide

Noem 3 dingen die je geleerd hebt in deze les.

Slide 19 - Open vraag

Heb je nog een vraag?

Slide 20 - Open vraag