Engels hoofdstuk 4 les 4/5

• Drama
• Basisschool
• Groep 8

engels les 4/5

woordjes

vertaal de volgende woorden naar het nederlands

agriculture, crops, to herd

stream, gate, to operate

rollerblades, gig, to stay in

entry, to fancy, unlimited

to sign up for, barn, leisure

grammar

present simple of present continuous

om te praten over het heden (nu) kun je de present simple of present continuous gebruiken

present simple:                    present continuous:

she drinks water.                  she is drinking water.

als je een zin in de present continuous wil zetten moet je to be + werkwoord + ing doen

He is searching for his phone

waar staat de present simple goed?

1. he walk to school every day
2. he walks to school every day
3. he walks to school every days
4. he's walk to school every days

waar is de present continuous goed gebruikt?

1. she is doing her homework now
2. she does her homework now
3. she doing her homework now
4. she doing it now

can and could

can gebruik je in de tegenwoordige tijd 

could gebruik je in de verleden tijd en voor iemand die hoog is 

waar is de grammatica juist gebruikt?

1. i can't walk last week
2. i couldn't walk now
3. i could walk yesterday
4. i can walk yesterday

vraagwoorden

who-wie

what-wat

where-waar

when-wanneer

why- waarom

how- hoe

einde

ga nu 5 minuten woorden leren in je boek