Week 7- Session 1- Word order

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Sanjena
Mark
Jenaf
Karam
Rumyana E
Semret
Maria
Merve
Ebrahim
Eymen
Maua
Ali Y
Rumyana, Y
Ivan
Kaan
Maya
Eva
Galen
Correy
Hamed
docent
Rodi

Slide 2 - Tekstslide

Word Order
Grammar

Slide 3 - Tekstslide

Wie doet wat waar wanneer?
         ow              ww                lv             plaats                    tijd

Slide 4 - Tekstslide

Nadya was at school today.

Nadya was at school today.

Slide 5 - Tekstslide

1
2
3
4
5
wanneer?
waar
wat
doet
Wie

Slide 6 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
on Sunday.
in the library
books
read
I

Slide 7 - Sleepvraag

1
2
3
4
in the weekend.
my grandparents
visit
We

Slide 8 - Sleepvraag

1
2
3
4
the whole week.
in an office
works
My dad

Slide 9 - Sleepvraag

Tijd (wanneer) kan ook aan het begin van de zin:
voor extra nadruk.

Slide 10 - Tekstslide

Choose the sentence with the correct word order.
A
She plays soccer at school every day.
B
She plays soccer every day at school.

Slide 11 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.

Slide 12 - Quizvraag

Use the following word in a complete sentence of at least 5 words (minstens 5 woorden). Use the words to describe something (beschrijven) from a previous summer holiday. Think about punctuation (questions marks (vraagtekens), capital letters (hoofdletters), full stops (punten)).
DIZZY

Slide 13 - Open vraag

Use the following word in a complete sentence of at least 5 words (minstens 5 woorden). Use the words to describe something (beschrijven) from a previous summer holiday. Think about punctuation (questions marks (vraagtekens), capital letters (hoofdletters), full stops (punten)).
ABROAD

Slide 14 - Open vraag

Use the following word in a complete sentence of at least 5 words (minstens 5 woorden). Use the words to describe something (beschrijven) from a previous summer holiday. Think about punctuation (questions marks (vraagtekens), capital letters (hoofdletters), full stops (punten)).
SUNGLASSES

Slide 15 - Open vraag

Ik weet nu hoe de woordvolgorde er in het Engels uit ziet
A
Ja, uit mijn hoofd
B
Nee, geen idee
C
Ja, met boek/ aantekeningen erbij

Slide 16 - Quizvraag

WELL DONE YOU!

Slide 17 - Tekstslide