H9

Deze les
- Introductie hoofdstuk (5 min)
- Uitleg lineair verband (5 min)
- Uitleg formules (5 min)
- Zelf aan de slag (tot 14:25)

Ma 19 febr.
Lesuur 6
Wiskunde
Tafel leeg
1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5Leerroute 6

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les
- Introductie hoofdstuk (5 min)
- Uitleg lineair verband (5 min)
- Uitleg formules (5 min)
- Zelf aan de slag (tot 14:25)

Ma 19 febr.
Lesuur 6
Wiskunde
Tafel leeg

Slide 1 - Tekstslide

Lineair verband (SO)
- Formule gebruiken in berekening.
- Woordformule omschrijven naar letterformule.
- Tabel invullen bij formule.
- Grafiek tekenen bij tabel/formule.
- Formule opstellen (T)
Kwadratisch verband
- Rekenen met kwadraten.
- Formule gebruiken in berekening.
- Tabel invullen bij formule.
- Grafiek tekenen bij tabel/formule.

Slide 2 - Tekstslide

Lineair verband - algemeen
Een verband tussen twee variabelen waarbij steeds een gelijke toename of afname is.

Voorbeeld:
Sophie spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al 300 euro gespaard. Ze krijgt elke maand 15 euro zakgeld. 
Er komt dus elke maand 15 euro bij.

Slide 3 - Tekstslide

Lineair verband - Formule
De formule heeft een standaardvorm:
Uitkomst = begingetal + hellingsgetal × invoervariabele
Voorbeeld:
Sophie spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al 300 euro gespaard. Ze krijgt elke maand 15 euro zakgeld. 
Er komt dus elke maand 15 euro bij.
Spaargeld in euro = 300 + 15 × tijd in maanden

Slide 4 - Tekstslide

Lineair verband - tabel

Slide 5 - Tekstslide

Lineair verband - grafiek

Slide 6 - Tekstslide

Lineair verband - Formule
Sophie spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al 300 euro gespaard. Ze krijgt elke maand 15 euro zakgeld. 
Er komt dus elke maand 15 euro bij.
Spaargeld in euro = 300 + 15 × tijd in maanden
Hoeveel spaargeld heeft Sophie na een jaar sparen?
Een jaar = 12 maanden. Invullen:
Spaargeld in euro = 300 + 15 ×
12 = 180 euro

Slide 7 - Tekstslide

Lineair verband - Formule

Voorbeeld: Je zet de oven aan. In de oven is het al 20 ⁰C. Elke minuut komt er 10 ⁰C bij.
Formule:
temperatuur in ⁰C = 20 + 10 x aantal minuten

Hoe warm is de oven na 4 minuten?
temperatuur in ⁰C = 20 + 10 x 4 = 60 ⁰C






Slide 8 - Tekstslide

Lineair verband - Formule

Voorbeeld: Na het bakken duurt het even voor de oven afkoelt. De oven is gebruikt met 180 ⁰C.
Met de deur dicht koelt de oven af met 12 graden per minuut.
Formule:
temperatuur in ⁰C = 180 - 12 x aantal minuten

Hoe warm is de oven na 5 minuten?
temperatuur in ⁰C = 180 -12 x 5 = 120 ⁰C





Slide 9 - Tekstslide

Lineair verband - Evenredig

Bij een evenredig verband is het begingetal 0.
Voorbeeld: 
Boris gaat hardlopen. Hij loopt 100 meter per seconde. 

Formule: 
Afstand in meter = 100 × tijd in seconde





Slide 10 - Tekstslide

Lineair verband - Letterformule

Verander de woordvariabelen in een letter. Kies logisch!
Woordformule:
temperatuur in ⁰C = 180 - 12 x aantal minuten

Verander de woordformule in een letterformule.
= 180 -12 x a





Slide 11 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat? 9.1A Formule
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Hoe lang? Tot 14:25
Volume. Zacht overleggen.
Muziek met koptelefoon/oortjes met playlist
Klaar? Nakijken

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting
Morgen verder.

Slide 13 - Tekstslide

Deze les
- Bespreken opgave 4 (5 min)
- Uitleg tabel (5 min)
- Zelf aan de slag (tot 9:20)
- Afsluiting (5 min)

Di 20 febr.
Lesuur 1
Wiskunde
Laptop op tafel dicht

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 4
Op een braderie wordt patat verkocht voor €2,- per portie. Voor de sauzen hoef je niet extra te betalen.
De eigenaar van de patatkraam heeft €50,- kosten gemaakt.
De winst die er gemaakt wordt, kun je berekenen met de woordformule
winst = aantal verkochte porties x 2 - 50
Hierbij is de winst in euro.
A. Bereken de winst (of verlies) wanneer er 10 porties verkocht worden.
B. Bereken hoeveel euro de winst is bij 90 verkochte porties.



Slide 15 - Tekstslide

Uitleg - tabel
Een taxibedrijf komt voorrijden voor € 4.
Daarnaast betaal je € 3 per gereden km nadat je bent ingestapt.

FormuleBedrag in euro = 4 + 3 × afstand in km
Invullen: Bedrag in euro = 4 + 3 × 0 = 0
Bedrag in euro = 4 + 3 × 5 = 19

Afstand in km
0
5
10
15
20
25
Bedrag in euro
4
19

Slide 16 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat? 9.1A Formule
+ 9.1B Tabel en grafiek
+ 9.1C Formule opstellen (T)
+ 9.1D Extra oefenen 9.1
Hoe lang? Tot 9:20
Volume. Zacht overleggen.
Klaar? Nakijken

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk maandag 26 februari: 
9.1A formule
9.1B Tabel en grafiek t/m opgave 8

Slide 18 - Tekstslide

Deze les
- Bespreken opgave (15 min)
- Zelf aan de slag (tot 9:20)
- Afsluiting (5 min)

Ma 4 maart
Lesuur 6
Wiskunde
Laptop op tafel dicht

Slide 19 - Tekstslide

Bespreken opgave 
Bij een zwembad kun je een jaarabonnement nemen, met een vast bedrag per jaar en per keer dat je gaat zwemmen een flinke korting.

Hieronder zijn deze kosten voor drie zwembaden op een rij gezet.
Spetter: Kosten = 125 + 0,50 × aantal keer zwemmen
Plons: Kosten = 75 + 1,00 × aantal keer zwemmen
Waterpret: Kosten = 90 + 0,80 × aantal keer zwemmen
Vul de tabellen in.
Teken de grafieken in één assenstelsel.



Slide 20 - Tekstslide

Bespreken opgave (T)
               Begingetal
                    Hellingsgetal
          Formule

Slide 21 - Tekstslide

Bespreken opgave (T)
                            Begingetal = 2
                                               Hellingsgetal = 6 : 2 = 3
          Formule: 
                                                                     u = 2 + 3 × g

Slide 22 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat? 9.1A Formule
+ 9.1B Tabel en grafiek
+ 9.1C Formule opstellen (T)
+ 9.1D Extra oefenen 9.1
Hoe lang? Tot 14:25
Volume. Zacht overleggen.
Klaar? Nakijken + Leren SO

Slide 23 - Tekstslide

Afsluiting
Morgen SO over 9.1 Lineair verband:
Formule gebruiken
Tabel invullen
Grafiek tekenen
Formule opstellen (T)

Slide 24 - Tekstslide

Deze les
- Zelf aan de slag (tot 14:25) > Uitleg in groepjes


Ma 11 maart
Lesuur 6
Wiskunde
Laptop op tafel dicht

Slide 25 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat? Afmaken 9.1 + Leren SO 9.1
Hoe lang? Tot 14:25
Volume. Zacht overleggen, samen werken mag
Klaar? Verder leren voor het SO

Slide 26 - Tekstslide

TOETS
Wat? SO 9.1 Lineair verband
Hoe lang? Tot 9:45
Volume. STIL t/m inleveren laatste toets.
Klaar? Stil iets voor jezelf
Di 12 maart
Lesuur 1
Wiskunde

Slide 27 - Tekstslide

Deze les
- Bespreken SO (15 min)
- Uitleg kwadraten met quizje (10 min) 
- Zelf aan de slag (tot 14:25)


Ma 18 maart
Lesuur 6
Wiskunde
Laptop op tafel dicht

Slide 28 - Tekstslide

Bespreken SO - 1
Lisanne heeft een prepaid telefoon. Ze heeft nog € 12,00 beltegoed.
Ze belt voor € 0,08 per minuut.
De formule die zij gebruikt om uit te rekenen hoeveel zij moet beltegoed zij nog over heeft, is:
Beltegoed in euro's = 12 - 0,08 × tijd in minuten

A. Schrijf de woordformule om naar een letterformule.
B = 12 - 0,08 × t
B. Bereken hoeveel beltegoed Lisanne nog heeft na 15 minuten bellen met haar moeder.
B = 12 - 0,08 × 15 = 10,80 euro


Slide 29 - Tekstslide

Bespreken SO - 1
Tijd in minuten
0
30
60
90
120
150
Beltegoed in euro's
12
9,60
7,20
4,80
2,40
0

Slide 30 - Tekstslide

Bespreken SO - 2
Een taxibedrijf komt voorrijden voor € 3,50.
Daarnaast betaal je € 2,25 per gereden km nadat je bent ingestapt.
De formule die de taxichauffeur gebruikt om jouw kosten te berekenen, is:
Kosten in euro's = 3,50 + 2,25 × afstand in km

Bereken de kosten wanneer je 20 km met de taxi rijdt.
Kosten in euro's = 3,50 + 2,25 × 20 = 48,50 euro



Slide 31 - Tekstslide

Bespreken SO - 2


Hoe zie je aan de grafiek dat dit een
lineair verband is?
De grafiek is een rechte lijn
Afstand in km
0
10
20
30
40
Kosten in euro
3,50
26
48,50
71
93,50

Slide 32 - Tekstslide

Bespreken SO - 3
Een wandelaar loopt gemiddeld 5 km per uur.
De afstand die de wandelaar aflegt, kun je dus berekenen met de formule:
Afstand in km = 5 × tijd in uren

Hoeveel km loopt de wandelaar wanneer hij 3 uur onderweg is?
Afstand in km = 5 × 3 = 15 km


Slide 33 - Tekstslide

Bespreken SO - 3
Waar kun je aan zien dat dit een evenredig verband is.
De formule heeft geen begingetal.                                        
De tabel is een verhoudingstabel.                                          
De grafiek gaat door (0,0).                                                          

Slide 34 - Tekstslide

Bespreken SO - 4
Josefien heeft als bijbaantje het naar school brengen van kinderen met de bakfiets.
Ze vraagt een bepaald bedrag als vaste kosten en een bepaald bedrag per kilometer.
Hieronder zie je de grafiek getekend.
                                               Bepaal eerst het begingetal en hellingsgetal.
                                                             Geef vervolgens de formule die bij de grafiek hoort.
Begingetal = 4                
Hellingsgetal = 2           
Formule:                           
                                 Ritprijs in euro = 4 + 2 × afstand in km

Slide 35 - Tekstslide

Kwadraten

Slide 36 - Tekstslide

Wat is het kwadraat van 2?
A
2
B
4
C
3
D
2

Slide 37 - Quizvraag

Wat is het kwadraat van 8?
Zoek alle kwadraten met een uitkomst onder de 200
A
16
B
64
C
80
D
88

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het kwadraat van 5?
A
10
B
25
C
100
D
125

Slide 39 - Quizvraag

Het kwadraat van 4 = ...
A
8
B
16
C
64
D
2

Slide 40 - Quizvraag

Het kwadraat van 9?
A
18
B
81
C
9
D
Oranje

Slide 41 - Quizvraag

Rekenvolgorde

Hoe Komen Wij Van Die 
Onvoldoendes Af

Haakjes
Kwadraten/Wortels
Vermenigvuldigen/Delen
Optellen/Aftrekken
Voorbeelden

3 + 5 × 2² =

2 × (5 + 2)² =

20 - (2 + 3²) =

50 - 2 × (8 - 3)² =



Slide 42 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat? Maak 9.2A opgave 2 + 3
Hoe lang? Tot 14:25
Volume. Zacht overleggen, samen werken mag
Klaar? Stil iets voor jezelf

Slide 43 - Tekstslide

Deze les
- Aanvulling uitleg kwadraten (5 min)
- Zelf aan de slag (tot 9:20)
- Afsluiting


Di 19 maart
Lesuur 1
Wiskunde
Laptop op tafel dicht

Slide 44 - Tekstslide

Kwadraat
Kwadraat = vermenigvuldiging met zichzelf
2² = 2 × 2 = 4
5² = 5 × 5 = 25
Maar wat is dan
(- 3)² = ?
en - 3² = ?    

Slide 45 - Tekstslide

Kwadraat
Kwadraat = vermenigvuldiging met zichzelf

Negatief × negatief = positief

Maar let op wat er allemaal in het kwadraat gaat.

BK MAAKT NU 9.2A Af.

Slide 46 - Tekstslide

Kwadratische formule
Een formule met een kwadraat boven de variabele.
Er staat lang niet altijd een verhaal bij.
Voorbeeld:    Uitkomst = 2 × getal² - 4
A. Bereken de uitkomst bij het getal 2.
B. Bereken de uitkomst bij het getal 5.
C. Bereken de uitkomst bij het getal -2.
D. Bereken de uitkomst bij het getal -5.



Slide 47 - Tekstslide

Kwadratische formule (T)
Een basketbal wordt richting het net gegooid. 
De boog waarmee de bal gegooid wordt, heet een parabool. Dit hoort bij een kwadratisch verband.
De formule die coach gebruikt om de hoogte van de bal te berekenen, is:
A. Bereken de hoogte vanaf waar gegooid wordt.
B. Bereken de hoogte bij x = 3
C. Bereken de hoogte van het net.
h=0,2(x3)2+4
Hierin is h de hoogte in meters en x de afstand in meters vanaf het punt waar de speler staat.

Slide 48 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat? Maak 9.2A af
T: Maak 9.2B t/m opgave 6
Hoe lang? Tot 9:20
Volume. Zacht overleggen, samen werken mag
Klaar? Stil iets voor jezelf

Slide 49 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk maandag 25 maart: 
BK: 9.2A 
T: 9.2A + 9.2B t/m opgave 6

Slide 50 - Tekstslide

Deze les
- Kwadratische tabel en grafiek (20 min)
BK werkt zelfstandig
- Zelf aan de slag (tot 14:25)
- Afsluiting


Ma 25 maart
Lesuur 6
Wiskunde
Laptop op tafel dicht

Slide 51 - Tekstslide

Wie leert wat?
BK: Herkennen van een kwadratische tabel
Herkennen van een kwadratische grafiek
Soort grafiek herkennen (berg of dal)
T: Bovenstaande en daarbij
Invullen van een tabel
Tekenen van de grafiek


Slide 52 - Tekstslide

Kwadratische tabel
Vorige les gekeken naar de formule:
Uitkomst = 2 × getal² - 4
Net als bij de lineaire tabel, vul je de bovenste rij in de formule in om de onderste rij te berekenen.

getal
-2
-1
0
1
2
uitkomst

Slide 53 - Tekstslide

Kwadratische grafiek = parabool
Net als tabel symmetrisch

Slide 54 - Tekstslide

Teken de grafiek bij de tabel



Bepaal hoe groot de assen worden.
Tip verticale as.       Hoogste waarde : 10
getal
-2
-1
0
1
2
uitkomst
4
-2
-4
-2
4

Slide 55 - Tekstslide

Oefenen
Gegeven is de formule:     Uitkomst = -0,5 × getal² + 2
Vul de tabel in.



Teken de grafiek bij de tabel.
getal
-2
-1
0
1
2
uitkomst

Slide 56 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat? zie Studieplanner Learnbeat
Hoe lang? Tot 9:20
Volume. Zacht overleggen, samen werken mag
Klaar? Stil iets voor jezelf

Slide 57 - Tekstslide