Sociaal Netwerk week 10

Vak: Sociaal Netwerk (SOCNW)
Semester: 4 
Lesweek 9
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vak: Sociaal Netwerk (SOCNW)
Semester: 4 
Lesweek 9

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • AWR
  • lesdoelen 




Slide 2 - Tekstslide

Herinnering
Even ter herinnering:
  1. Geen eten in de klas
  2. Drinken alleen in afsluitbare flesjes/pakjes
  3. Telefoon in de telefoonzak/locker/tas 

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken
Ik spreek graag het volgende met jullie af


  • Op tijd aanwezig!
  • Ben je te laat: kom rustig de les binnen en loop na de les langs in verband met je AWR. Klopt je AWR niet dan is het jouw verantwoordelijkheid om dit kenbaar te maken. Ik pas je AWR ALLEEN aan als je op de lesdag zelf doorgeeft dat het niet klopt 
  • Laptop, notitieblok, pen/potlood mee
  • Licentie gekocht / boek mee
  • Actieve deelname in de les
  • Telefoon in de telefoonzak/locker/tas
  • Feedback aan docent? Graag MAAR: houd de feedbackregels in de gaten

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Je kunt het sociale netwerk van een cliënt met verschillende instrumenten in kaart brengen

Slide 5 - Tekstslide

In kaart brengen van een sociaal netwerk
Je kunt met behulp van verschillende instrumenten het sociale netwerk van een client in kaarbrengen. Deze les ga je leren hoe je de volgende instrumenten kunt gebruiken:
➢ Groslijst
➢ Genogram
➢ Ecogram
➢ Netwerkcirkel van Lensink
➢ Contactladder
➢ Wijkecogram
➢ Straatladder
➢ mantelscan

Slide 6 - Tekstslide

Groslijst
Een groslijst biedt algemeen inzicht in het sociale netwerk van een cliënt in de vorm van een lijst van personen die de cliënt kent, aardig of belangrijk vindt.


De groslijst kan als eerste stap worden gebruikt ter voorbereiding op handleiding voor vrijwilligers en organisaties. Het invullen van andere netwerkinstrumenten zoals het ecogram of de netwerkcirkel van Lensink


Slide 7 - Tekstslide

Genogram

Een genogram brengt de familie van een cliënt visueel in kaart in de vorm
van een stamboom met meerdere persoonlijke gegevens. Het genogram biedt de mogelijkheid belangrijke familiegebeurtenissen, sterfgevallen, verhuizingen en verbroken contacten op te nemen.

Slide 8 - Tekstslide

Ecogram

Belangrijke sociale contacten van zorgvrager in kaart brengen
Zowel familie, vrienden, buren, hulpverleners, vrijwilligers etc.
P = praktische steun
G = gezelschap
A = advies en uitwisselen informatie
E = emotionele steun


Slide 9 - Tekstslide

Legenda

Gezin van herkomst (G): broers en zusters, ouders.
Overige familieleden (F). Dit zijn (klein-)kinderen, zwagers, schoonzussen, neven en nichten.

Vrienden (V). Het contact is van persoonlijke en emotionele aard en kan een belangrijke steun zijn.

Kennissen (K), (oude) buren, (oud) collega’s, vrijwilligers, maatjes. Het contact is van sociale aard, maar misschien minder persoonlijk en emotioneel van aard dan bij vrienden. 

Buren (B). Directe buren, gang- of huiskamergenoten waarmee men een band ervaart.

Zorgverleners (Z), of andere beroepskrachten zoals verpleegkundigen, artsen, therapeut,
dominee/pastoor


Slide 10 - Tekstslide

Legenda



De cirkels worden via een lijn verbonden met het hart.
Elke lijn is ook met een pijl gericht: van de cliënt
naar de ander, van de ander naar de cliënt en wederzijds

P-lijn staat voor ‘praktische steun’.
G-lijn betekent ‘gezelschap'
A-lijn advies en uitwisselen van informatie
E-lijn emotionele steun




Slide 11 - Tekstslide

Netwerkcirkel van Lensink

Uitgangspunt is dat de cirkel
van bekenden personen omvat die vrienden kunnen worden. Ook laat
deze zien wie (potentiële) hulpbronnen zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Contactladder




De contactladder is een instrument voor het meten van buurtcontacten.
Via een korte vragenlijst volgt een precies beeld van hoe buurtgenoten de contacten beleven. Het instrument meet bovendien de behoeften van bewoners aan verschillende soorten contacten.




Slide 13 - Tekstslide

Wijkecogram


Het wijkecogram is een netwerkcirkel en werkt met drie sectoren: (1) familie, (2) vrienden, kennissen en collega’s, en (3) vertegenwoordigers van maatschappelijke diensten. In de binnenste cirkel kun je
de mensen zetten die het dichtst bij de cliënt staan. In de buitenste degenen die wat verder weg staan.

Slide 14 - Tekstslide

Straatladder


De straatladder is een graadmeter voor de mate van sociale samenhang en actief burgerschap. De tien treden van de straatladder staan voor tien niveaus van contacten tussen buurtbewoners en betrokkenheid bij de
straat. De straatladder wordt gebruikt om het netwerk van bewoners in hun straat te vergroten.




Slide 15 - Tekstslide

Wijkecogram


Het wijkecogram is een netwerkcirkel en werkt met drie sectoren: (1) familie, (2) vrienden, kennissen en collega’s, en (3) vertegenwoordigers van maatschappelijke diensten. In de binnenste cirkel kun je
de mensen zetten die het dichtst bij de cliënt staan. In de buitenste degenen die wat verder weg staan.

Slide 16 - Tekstslide

MantelScan



De MantelScan is een instrument voor professionals in zorg en welzijn om samen met zorgvragers en mantelzorgers een (mantel)zorgnetwerk in kaart te brengen, waarbij aandacht is voor de kracht en risico’s van dat netwerk.
Het uitvoeren van de MantelScan gaat in vijf stappen:


Stap 1 - kennismaking met de familie: het genogram maken
Stap 2 - de aard van de zorgvraag
Stap 3 - de mantelzorger
Stap 4 - het netwerk en het ecogram
Stap 5 - conclusie en advies.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeldvragen om het sociaal netwerk in kaart te brengen. 
  • Met wie praat u als u het moeilijk hebt?
  • Welke rol speelt deze persoon in uw leven?
  • Met wie heeft u contact in de buurt waar u woont?
  • Met wie heeft u telefoongesprekken?
  • Met wie gaat u (weleens) naar buiten?
  • Hoe is het contact met familieleden?
  • Van wie krijgt u bezoek?
  • Bij wie gaat u wel eens op bezoek?
  • Heeft u vast gezelschap bij het eten, in de huiskamer of tijdens activiteiten?
  • Aan wie schrijft u weleens brieven of ansichtkaarten / wie schrijft weleens brieven of ansichtkaarten aan u?
  • Met wie heeft u contact via brieven, ansichtkaarten, e-mail, WhatsApp of Facebook?
  • Gaat u wel eens uit logeren en bij wie?
  • Heeft u de afgelopen tijd aan iemand iets uitgeleend of heeft u van iemand iets geleend?
  • Wie komt er op uw verjaardag / bij wie gaat u op verjaardag?
  • Zijn er personen die voor u belangrijk zijn, niet genoemd?

Slide 18 - Tekstslide