Rekenen met gewichten

Rekenen met gewichten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Rekenen met gewichten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel gram is 4 ons?
A
4000 gram
B
0,4 gram
C
400 gram

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent centi?
A
100
B
101
C
een honderdste

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent deci?
A
een tiende
B
een duizendste
C
een honderdste

Slide 8 - Quizvraag

Een rolletje met 28 pepermuntjes weegt 35280 mg.
Hoeveel gram is dat?
A
3528 gram
B
352,8 gram
C
35,28 gram
D
3,528 gram

Slide 9 - Quizvraag

Uitleg:
van mg naar gram = 3 stappen -> :1000

35280 : 1000 = 35,28 (gram)

Slide 10 - Tekstslide

Een baby woog bij de geboorte 4300 gram.
Hoeveel pond woog de baby bij de geboorte?
A
43 pond
B
4,3 pond
C
8,3 pond
D
8,6 pond

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg
1 pond = 500 gram

4300 gram : 500 = 8,6 (pond)

Slide 12 - Tekstslide

Jeroen heeft een reep chocolade van 1,1 ons.
Hoeveel gram is dat?
A
110 gram
B
1100 gram
C
11 gram
D
1,1 gram

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg
1 ons = 100 gram

1,1 ons x 100 = 110 (gram)

Slide 14 - Tekstslide

Een dierentuin heeft 6 grizzlyberen met een totaal gewicht van 1200 kg.
Hoeveel ton wegen deze dieren bij elkaar?
A
1,2 ton
B
1200 ton
C
1,20 ton
D
120.000.000 ton

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg
1 ton = 1000 kg

1200 kg : 1000 = 1,2 (ton)

Slide 16 - Tekstslide

Genoeg geoefend. Aan de slag!
Numo:
Sprongtoetsen meten en meetkunde (+/- 15 minuten)

Blooket:
Lengtematen omrekenen

Slide 17 - Tekstslide