Paragraaf 18.1 van polypeptideketen tot werkzaam eiwit
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 18.1 van polypeptideketen tot werkzaam eiwit
Slide 1 - Tekstslide
Op welke plek langs het mRNA begint het ribosoom met de eiwitsynthese?
A
promotor
B
tatabox
C
operator
D
startcodon
Slide 2 - Quizvraag
E.coli a heeft een mutatie in de promotor van een gen. E.coli b heeft een mutatie in de operator van een gen. In welke bacterie wordt het eiwit geproduceerd?
A
in bacterie a en b
B
alleen in bacterie a
C
alleen in bacterie b
D
in geen enkele bacterie
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen overeenkomst tussen genregulatie van eukaryoten en prokaryoten?
A
Beide maken gebruik van RNA-polymerase
B
Beide maken gebruik van een promotor
C
Beide maken gebruik van transcriptiefactoren
D
Beide maken gebruik van een repressor
Slide 4 - Quizvraag
Doel 18.1
- Je beschrijft de functie van het adreslabel bij de koppeling van een peptideketen aan het ER.
- Je beschrijft de molecuulstructuren van polypeptide-ketens en legt uit hoe in een cel functionerende eiwitten ontstaan.
- Je legt uit hoe eiwitten denatureren
Slide 5 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
1. Elke polypeptidestreng begint met een signaalpeptide (adreslabel)
BINAS 71J
Slide 6 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
2. SignaalHerkenningsMolecuul (SHM) bindt aan het adreslabel en stopt tijdelijk de translatie
Slide 7 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
3. SignaalHerkenningsMolecuul (SHM) bindt aan het SHM-receptoreiwit in het membraan van het ER
Slide 8 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
4. Ribosoom bindt aan ribosoomreceptor op het ER, boven een eiwitpoort
Slide 9 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
5. SHM laat los (kost energie)
Slide 10 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
6. Enzym verwijdert signaalpeptide van de polypeptideketen
Slide 11 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
7. Translatie gaat verder en polypeptideketen groeit nu ín het ER
Slide 12 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
8. Als de translatie stopt koppelt het ribosoom los en zit de polypeptide los in het ER.
Slide 13 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
9. In het ER wordt de polypeptideketen gevouwen tot een eiwit (3D structuur) en worden eventueel moleculen (suikers) toegevoegd
Slide 14 - Tekstslide
Polypeptide -> ER
10. Door afstulping van het ER membraan ontstaan transportblaasjes richting het Golgisysteem
BINAS 79D
Slide 15 - Tekstslide
Golgi
11. In het Golgisysteem wordt het eiwit helemaal afgemaakt, bijvoorbeeld:
Toevoeging fosfaatgroepen
Wijzigen suikergroepen
Koppelen ketens tot een groter eiwit
BINAS 79D
Slide 16 - Tekstslide
Golgi
12. Eiwit wordt ingepakt in een blaasje voor de definitieve bestemming (ook op basis van adreslabels).
Slide 17 - Tekstslide
Golgi
a. Eiwit is bedoeld voor buiten de cel: exocytose van de inhoud van een transportblaasje .
Slide 18 - Tekstslide
Golgi
b. Eiwit is bedoeld voor celmembraan: eiwit wordt ingebouwd in de membraan van het transportblaasje, na fusie van het transportblaasje met de celmembraan zitten de eiwitten in de celmembraan.
Slide 19 - Tekstslide
Golgi
c. Voor sommige eiwitten is de exocytose gereguleerd. Dit gebeurt dan alleen als een signaaleiwit is gebonden aan een receptor.
Slide 20 - Tekstslide
d. Soms vormt zich geen transportblaasje maar een lysosoom. Het eiwit heeft dan de functie van enzym om dingen af te breken.
Slide 21 - Tekstslide
Eiwitstructuur
Primair:
aminozuurvolgorde
BINAS 67H2
Slide 22 - Tekstslide
Eiwitstructuur
Primair:
aminozuurvolgorde
BINAS 67H2
Slide 23 - Tekstslide
Eiwitstructuur
Primair:
aminozuurvolgorde
BINAS 67H2
Slide 24 - Tekstslide
Eiwitstructuur
Secundair:
Waterstofbruggen tussen COOH en aminogroepen vormen α-helix of β-plaat
BINAS 67H2
Slide 25 - Tekstslide
Eiwitstructuur
Tertiair:
Bindingen tussen de
restgroepen, H-bruggen,
S-bruggen
BINAS 67H2
Slide 26 - Tekstslide
Eiwitstructuur
Quaternair:
Samenvoeging van
verschillende eiwitten
tot een groot eiwit
BINAS 67H2
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Chaperonne eiwitten
Controleren de vouwing,
herstellen deze.
BINAS 67H2
Slide 29 - Tekstslide
Denaturatie eiwitten
Denaturatie door te hoge temperatuur (of hoge zuurgraad): H-bruggen gaan kapot en vormen op andere plekken: ruimtelijke structuur verandert definitief
BINAS 67H2
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Denaturatie eiwitten
Door chemische stoffen kunnen ook sterke bindingen zoals S-bruggen verbroken worden
BINAS 67H2
Slide 32 - Tekstslide
Leg uit waardoor eiwitten na denatureren niet meer hun oorspronkelijke vorm terug kunnen krijgen
Slide 33 - Open vraag
Doel 18.1
- Je beschrijft de functie van het adreslabel bij de koppeling van een peptideketen aan het ER.
- Je beschrijft de molecuulstructuren van polypeptide-ketens en legt uit hoe in een cel functionerende eiwitten ontstaan.
- Je legt uit hoe eiwitten denatureren
Huiswerk: Maak paragraaf 18.1 af
Slide 34 - Tekstslide
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 18.2 Functies van eiwitten
Slide 35 - Tekstslide
Doel 18.2
- Je kent de functies van eiwitten in cellen.
- Je beschrijft mogelijke gevolgen van slecht functionerende eiwitten,
Slide 36 - Tekstslide
Functies van eiwitten
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
H19 Sport
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Video
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Slide 48 - Tekstslide
Functies van eiwitten
De werking van een eiwit hangt nauw samen met de vorm ervan.
Slide 49 - Tekstslide
BINAS tabel 90C: er zitten in spieren actine- en myosine eiwitten. Welk eiwit is een motoreiwit?
A
geen van beide
B
actine eiwitten
C
myosine eiwitten
D
beide
Slide 50 - Quizvraag
Waar haalt een motoreiwit zijn energie vandaan om zich over een microtubulus te verplaatsen?
A
ATP
B
CTP
C
GTP
D
TTP
Slide 51 - Quizvraag
Slide 52 - Video
Doel 18.2
- Je kent de functies van eiwitten in cellen.
- Je beschrijft mogelijke gevolgen van slecht functionerende eiwitten.