Kapitel 5

Kapitel 5
Grammatik und Wörterliste
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 5
Grammatik und Wörterliste

Slide 1 - Tekstslide

Feesttenten-regel

Bij 'ich' & 'er,sie,es' GEEN uitgang
Regelmatig werkwoord op -en
Modaal werkwoord

Slide 2 - Sleepvraag

Wat betekent het werkwoord 'dürfen'?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent het werkwoord 'mögen'?

Slide 4 - Open vraag

Combineer!
Dürfen
Können
Mögen

Slide 5 - Sleepvraag

Wir....(dürfen)
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 6 - Quizvraag

er....(dürfen)
A
darf
B
darfst
C
dürft
D
dürfen

Slide 7 - Quizvraag

Ihr (dürfen) ..... nicht arbeiten.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 8 - Quizvraag

Du... (dürfen)
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
darft

Slide 9 - Quizvraag

Saskia....(dürfen)
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 10 - Quizvraag

Leni ... (mögen) Apfelsaft
A
mag
B
magst
C
mögt
D
mögen

Slide 11 - Quizvraag

Ich (dürfen) ..... Auto fahren.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 12 - Quizvraag

Ihr....(können)
A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt

Slide 13 - Quizvraag

(u) Sie ... (dürfen) einsteigen
A
dürfen
B
durft
C
darf
D
dürft

Slide 14 - Quizvraag

Es (dürfen) ... nicht noch einmal passieren
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 15 - Quizvraag

Er (können) ... das nicht.
A
kannst
B
können
C
könnt
D
kann

Slide 16 - Quizvraag

Er (dürfen) ... in die Disko gehen.
A
dürfen
B
dürft
C
darf
D
darfst

Slide 17 - Quizvraag

(mögen) ... ihr das Eis nicht
A
mag
B
magst
C
mögt
D
mögen

Slide 18 - Quizvraag

(Mögen) ... du Schokolade
A
mag
B
magst
C
mögt
D
mögen

Slide 19 - Quizvraag

Mein Bruder ... (können) nicht kommen
A
können
B
kann
C
kannt
D
könnt

Slide 20 - Quizvraag

(mögen) ... Sie auch ein Eis.
A
mögt
B
mögen
C
mag
D
magen

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal: (zou) graag willen
A
möchten
B
mögten
C
mögen
D
dürfen

Slide 22 - Quizvraag

Ich ... (können)
A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt

Slide 23 - Quizvraag

Henk & Esmee....(können)
A
kann
B
kannst
C
könnt
D
können

Slide 24 - Quizvraag

Vervoeg!
Christian (können) _____________ Klavier spielen.
A
können
B
kann
C
kannst
D
könnt

Slide 25 - Quizvraag

Sie (können) ..... alles.

A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt

Slide 26 - Quizvraag

Du (möchten) ........ keine Pizza essen.
A
möchte
B
möchtest
C
möchten
D
möchtet

Slide 27 - Quizvraag

Ihr (möchten) ..... lieber Pommes essen.
A
möchte
B
möchtest
C
möchten
D
möchtet

Slide 28 - Quizvraag

der-woord (M)
die-woord (V & MV)
das-woord (O)
er = hij
sie = zij
es = het

Slide 29 - Sleepvraag

Ein(e) / kein(e)
ein en kein --> mannelijk & onzijdig
eine en keine --> vrouwelijk & meervoud

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer krijg je eine en keine?

Slide 31 - Open vraag

Wanneer krijg je ein en kein?

Slide 32 - Open vraag

Noem een rangtelwoord

Slide 33 - Woordweb

Getal 1 t/m 19
A
getal + e
B
getal + te
C
getal + ste
D
getal + de

Slide 34 - Quizvraag

Getallen vanaf 20
A
getal + te
B
getal + e
C
getal + ste
D
getal + sde

Slide 35 - Quizvraag

Maar let op!!!
  • Erste = eerste
  • Zweite = tweede
  • Dritte = derde
  • Siebte = zevende


Slide 36 - Tekstslide