Herhaling Stalin

Lenin
Stalin: 1928 - 1953
Stalin, hoe zat het ook al weer?

Wat gaan we dit uur doen?
1. "Stalin door andere ogen"
2. Quiz
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lenin
Stalin: 1928 - 1953
Stalin, hoe zat het ook al weer?

Wat gaan we dit uur doen?
1. "Stalin door andere ogen"
2. Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Lenin: 1917 - 1924
Stalin: 1928 - 1953

Slide 2 - Tekstslide

Stalin
1924 na dood van Lenin Stalin aan de macht.
  • Machtigste persoon communistische partij
  • Stalinisme: angst en terreur
  • industrialiseert Rusland
  • winnaar WO-II

Slide 3 - Tekstslide

mevrouw Stalin...

We kijken naar Stalin aan de hand van het leven en de dood van zijn (tweede) echtgenote:

Nadezjda Alliloejeva



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Lenin
Stalin: 1928 - 1953
De quiz ....
neem je telefoon en ga naar:
student.lessonup.io

voer de code linksonderaan op het scherm in (je hoeft niet te registreren!) en doe mee!

Slide 6 - Tekstslide

Kies de juist volgorde
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin

Slide 7 - Quizvraag

Stalin komt aan de macht in...
A
1917
B
1921
C
1924
D
1928

Slide 8 - Quizvraag

Onder Stalin kwam er een nieuw economisch systeem:
de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.

hoe heet dat systeem?
A
planeconomie
B
grote terreur
C
collectivisatie
D
communisme

Slide 9 - Quizvraag


Planeconomie


Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.

Hiermee wilde Stalin laten zien dat de Sovjet-Unie een machtiger land 
was dan de kapitalistische landen met hun vrije markt-economie.

Slide 10 - Tekstslide

Wat hoort NIET bij de planeconomie van Stalin?
A
vijfjarenplan
B
NEP
C
collectivisatie van de landbouw
D
industrialisatie

Slide 11 - Quizvraag

Vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 12 - Tekstslide

Collectivisatie
De landbouw moest veranderen door ook te gaan werken via 5-jaren plannen, 
Meer produceren: overschot verkopen aan het buitenland
De opbrengst wordt geinvesteerd in machines en fabrieken.
Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar. 
De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen. 


Slide 13 - Tekstslide

Stalin besloot de NEP achter zich te laten en met de collectivisatie te beginnen.
Dit is een ... verandering.
A
Culturele
B
Sociale
C
Economische
D
Politieke

Slide 14 - Quizvraag

Werkte je niet mee aan de collectivisatie? Dan ging je naar de Goelag.

Slide 15 - Tekstslide

Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde

Slide 16 - Quizvraag

Waarom was de collectivisatie geen succes (meerdere opties)
A
Boer werd arbeider
B
Alle opbrengst naar de staat
C
Vee wordt afgeslacht in plaats van afgestaan
D
Boeren moeten uit eigen dorp weg

Slide 17 - Quizvraag

Collectivisatie is geen succes:
  1. Boer werd arbeider
  2. Alle opbrengst naar de staat
  3. Vee wordt afgeslacht in plaats van afgestaan
  4. Boeren moeten uit eigen dorp weg om op een staatsboerderij te werken

Slide 18 - Tekstslide

hoe heet de periode waarin Stalin hardhandig afrekende met zijn (vermeende) tegenstanders?
A
De Russische Revolutie
B
De Moskou episode
C
de Grote Terreur
D
de NKVD

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een showproces?
A
Een schijnproces (om rechtvaardig te lijken)
B
Een feestelijke processie
C
Een proces dat alleen onder Stalin werd gevoerd
D
Een proces op televisie

Slide 20 - Quizvraag


Showprocessen

  • Tegenstanders werden (meestal) vals beschuldigd en werden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen ofwel men was schuldig.

Slide 21 - Tekstslide

Onder Stalin werd de geheime dienst (de NKVD) heel wreed en machtig. Deze dienst was de voorloper van de KGB.
Welke huidige wereldleider is daar opgeleid?

Slide 22 - Open vraag

            Totalitaire samenleving

Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een totalitaire samenleving:
Een samenleving waarin de overheid alle macht in handen heeft en totale controle heeft over het leven van de burgers. 
In een totalitaire samenleving is het individu onbelangrijk.

KENMERKEN:


Slide 23 - Tekstslide

Geef een kenmerk van een totalitaire staat:

Slide 24 - Open vraag

1. Planeconomie
2. Dictatuur

Slide 25 - Tekstslide

3. Persoonsverheerlijking
4. Indoctrinatie

Slide 26 - Tekstslide

Komsomol: de Hitler-Jugend van de Sovjet-Unie
Al het goede kwam van Stalin!

Slide 27 - Tekstslide

Stalin werd ook wel de 'Rode Tsaar' genoemd. Welke betekenis had deze naam?
A
Hij was het hoofd van het Rode leger.
B
Hij had veel communistische volgers
C
Hij regeerde Rusland (SU) als alleenheerser
D
Hij regeerde erg lang

Slide 28 - Quizvraag

Lenin
Stalin: 1928 - 1953
De laatste vraag.............


Slide 29 - Tekstslide

Door Stalin waren er miljoenen Russen omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog, tijdens hongersnoden en in werkkampen. Waarom is hij ondanks dat nog steeds populair?
A
De Russen zien hem als God
B
Hij was geliefd door de bevolking door collectivisatie
C
Hij bracht rust en stabiliteit volgens de Russen en ontwikkelde het land tot een groomacht
D
Stalin had een vriendelijk karakter

Slide 30 - Quizvraag

Lenin
Stalin: 1928 - 1953

Slide 31 - Tekstslide

    De Sovjet-Unie enHitler Duitsland

Slide 32 - Tekstslide

Positie van de Sovjet-Unie tussen 1917-1941
  • Moeizame relatie met andere landen

  • Enige communistische land ter wereld

  • Erg gesloten land

  • Niet-democratisch 

Slide 33 - Tekstslide

Redenen
  1. Engeland en Frankrijk hadden tegenstanders van het communisme gesteund tijdens de burgeroorlog
  2. 1938: Sovjet-Unie geen deelname conferentie van München
  3.  Engeland en Frankrijk lieten toe dat Duitsland het Sudetenland inlijfde

Slide 34 - Tekstslide

Buitenlands beleid van Stalin:
  • anti-Westers (Geallieerden hadden Witten geholpen in burgeroorlog en idelogische verschillen)
  • na Conferentie van Munchen (september 1938) zochten Stalin  en Hitler toenadering
  • Gevolg: Niet-aanvalsverdrag met Duitsland (aug. 1939)  Molotov-Ribbentroppact
  • na aanval van Hitler op Rusland (22 juni 1941) (Operatie Barbarossa) werkt Stalin samen met Engeland en Amerika ('De Grote Drie')

Slide 35 - Tekstslide


Slide 36 - Tekstslide

Molotov-Ribbentrop Pact
augustus 1939



  • Hitler en Stalin zijn elkaars politieke vijanden
  • Hitler wil er echter zeker van zijn dat de Sovjet-Unie geen oorlog tegen hem  gaat beginnen, als Duitsland Polen aanvalt.
  • Na Duitse inval Polen wordt het land verdeeld onder Duitsland en Sovjet-Unie
  • Ze  sluiten een niet-aanvalsverdrag.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Waarom tekende Stalin het molotov ribbentrop-pact?
A
Hij was bevriend met Hitler
B
Hij had tijd nodig om het leger op te bouwen
C
Stalin was bang voor Hitler
D
Stalin wilde samen met Hitler Europa veroveren

Slide 41 - Quizvraag

Welk land wordt onderling verdeeld door Hitler en Stalin?
A
Oostenrijk
B
Polen
C
Rusland
D
Tsjechoslowakije

Slide 42 - Quizvraag

Operatie Barbarossa was in
A
1941
B
1942
C
1940
D
1943

Slide 43 - Quizvraag

Wat maakt de Sovjet-Unie tot een bondgenoot in de Tweede Wereldoorlog?
A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939

Slide 44 - Quizvraag

Waarom is de slag om Stalingrad het keerpunt van de oorlog?
Wat is fout?
A
Vanaf nu zijn ze bondgenoten met de VS en UK
B
Het Duitse leger leidt grote verliezen
C
Het Duitse leger loopt de kans op energiebronnen mis
D
Vanaf nu wordt Hitler verdreven uit Oost-Europa

Slide 45 - Quizvraag

Waarom tekende Hitler het molotov ribbentrop-pact?
A
Hij was bevriend met Stalin
B
Hij vond dat Stalin ook bij de Conferentie van MUnchen had moeten zijn
C
Hij wiilde geen oorlog op twee fronten
D
Hitler wilde samen met Stalin Europa veroveren

Slide 46 - Quizvraag

Welke reden had Stalin om het Westen te wantrouwen?
A
Het Westen weigerde met Stalin te praten
B
Het Westen had het Verdrag van München gesloten
C
Het Westen had het Niet- Aanvalsverdrag gesloten
D
Het Westen weigerde om de SU te helpen

Slide 47 - Quizvraag

Zelf aan de slag!
maak de opgaven in het werkboek nrs 11 t/m 14 van Hst 3

Slide 48 - Tekstslide

Succes met leren !

Slide 49 - Tekstslide