16-09-2020

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Mittwoch, den 16. September 2020

Heute 

- Formatieve toets

- Wort des Tages 

- Hausaufgaben besprechen 

- Grammatik: Reflexive Verben + Syntax

- Sprechen: KB 5

- Hausaufgaben für Montag

Wort des Tages

"Ich denke, also bin ich" ist eine bekannte Aussage vom Philosophen René Descartes. 

die Aussage = 

Wort des Tages

"Ich denke, also bin ich" ist eine bekannte Aussage vom Philosophen René Descartes. 

die Aussage = de bewering

Hausaufgaben besprechen

AB 1-5

S. 14-15

Grammatik: Reflexive Verben

sich freuen 

sich fühlen

sich ärgern

sich treffen 

sich streiten

Grammatik: Reflexive Verben

sich freuen = zich verheugen

sich fühlen

sich ärgern

sich treffen 

sich streiten

Grammatik: Reflexive Verben

sich freuen = zich verheugen

sich fühlen = zich voelen

sich ärgern

sich treffen 

sich streiten

Grammatik: Reflexive Verben

sich freuen = zich verheugen

sich fühlen = zich voelen

sich ärgern = zich ergeren

sich treffen 

sich streiten

Grammatik: Reflexive Verben

sich freuen = zich verheugen

sich fühlen = zich voelen

sich ärgern = zich ergeren

sich treffen = elkaar ontmoeten

sich streiten

Grammatik: Reflexive Verben

sich freuen = zich verheugen

sich fühlen = zich voelen

sich ärgern = zich ergeren

sich treffen = elkaar ontmoeten

sich streiten = met elkaar ruzieën

Grammatik: Reflexive Verben

ik verheug me
jij verheugt je
hij verheugt zich
zij verheugt zich
men verheugt zich
wij verheugen ons
jullie verheugen je
zij verheugen zich
U verheugt zich

Grammatik: Reflexive Verben

Wat zijn de voltooide deelwoorden van deze reflexive Verben? 

- sich freuen 

- sich fühlen 

- sich ärgern

- sich treffen 

- sich streiten

Syntax

Aufgabe: 

Maak zinnen met de werkwoorden voor de volgende 4 soorten zinnen: 

1. Aussagesatz 

2. Ja-/Nein-Frage

3. W-Frage

4. Imperativ 

Syntax

Aufgabe: 

Maak zinnen met de werkwoorden voor de volgende 4 soorten zinnen: 

1. Aussagesatz = bewering

2. Ja-/Nein-Frage

3. W-Frage

4. Imperativ 

Syntax

Aufgabe: 

Maak zinnen met de werkwoorden voor de volgende 4 soorten zinnen: 

1. Aussagesatz = bewering

2. Ja-/Nein-Frage = ja-/nee-vraag

3. W-Frage

4. Imperativ 

Syntax

Aufgabe: 

Maak zinnen met de werkwoorden voor de volgende 4 soorten zinnen: 

1. Aussagesatz = bewering

2. Ja-/Nein-Frage = ja-/nee-vraag

3. W-Frage = W-vraag (wer, wie, was, wann, etc.)

4. Imperativ 

Syntax

Aufgabe: 

Maak zinnen met de werkwoorden voor de volgende 4 soorten zinnen: 

1. Aussagesatz = bewering

2. Ja-/Nein-Frage = ja-/nee-vraag

3. W-Frage = W-vraag (wer, wie, was, wann, etc.)

4. Imperativ = imperatief/gebiedende wijs

Syntax - Beispiele

Sprechen 

KB Aufgabe 5

S. 13 unten

Hausaufgaben für Freitag

- Machen: AB Aufgabe 6, 7, 8, 10, 11, 12 (AB S. 15-17)