Present simple vs present continuous questions

Present Simple
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Present Simple

Slide 1 - Tekstslide

Present simple form

Slide 2 - Tekstslide

Present simple

Slide 3 - Tekstslide

Je gebruikt de present simple als:
A
Iets nu bezig is
B
Iets vaak, nooit of altijd gebeurt

Slide 4 - Quizvraag

Fill in the right form of the Present simple:
She ..... English (to teach).

Slide 5 - Open vraag

Make this a negative sentence:
(-) They like swimming.

Slide 6 - Open vraag

Make this a question:
(?) ... your brother ... basketball? (play)

Slide 7 - Open vraag

7. Present simple:
Maak deze zin vragend:

He always walks to school.
A
Is he always walking to school?
B
Does he always walk to school?
C
Doesn't he always walk school?
D
He was always walking to school.

Slide 8 - Quizvraag

9. Present continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 9 - Quizvraag

13. Present simple of present continuous?
Wat vul je hier in?

Peter never __________ to school.
A
cycles
B
is cycling
C
cycle's
D
cycling

Slide 10 - Quizvraag


We often ........... (talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 11 - Quizvraag

Every Monday, Sally (drive) her kids to football practice.
A
drives
B
drived
C
is driving
D
drivs

Slide 12 - Quizvraag

I hate living in the Netherlands because it always (rain) .
A
rains
B
is raining
C
rain
D
am raining

Slide 13 - Quizvraag

Don't forget to take your umbrella. It (rain) .
A
is raining
B
rains
C
am raining
D
rained

Slide 14 - Quizvraag

Every day Sarah .......(go) to school
A
go
B
goes
C
am going
D
is going

Slide 15 - Quizvraag

Usually he .......(watch) a video at home
A
watches
B
watchs
C
is watching
D
watching

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Bij shit! Met de shit regel.
B
Als iets nu bezig is.
C
Als iets nog moet gaan gebeuren.
D
Als iets altijd, nooit, regelmatig of een feit is.

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de Present continuous?
A
Bij shit! Met de shit regel!
B
Als iets nu bezig is.
C
Als iets nog moet gaan gebeuren.
D
Als iets altijd, nooit, regelmatig of een feit is.

Slide 18 - Quizvraag

We always... (to play) volleybal on Mondays.
A
play
B
plays
C
are playing

Slide 19 - Quizvraag

My brother ____ (to be) at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 20 - Quizvraag

We always ________________ (play) cards during break time.
A
are playing
B
plays
C
play

Slide 21 - Quizvraag

Where __________ your granny ___________ (live)?
A
does / lives
B
does / live
C
don't / live

Slide 22 - Quizvraag

Present simple vs. continuous
De present simple is beter bekent als de SHIT-regel.
Je gebruikt de present simple bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig voorkomen.


SHE, HE & IT krijgen een S na het werkwoord.
I work in the garden every Saturday.                        Water boils at 100 degrees.
He works in the garden every Saturday.                 She runs faster.
S
H
I
T
-regel

Slide 23 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
Nathan ... really nice.
A
looks
B
look

Slide 24 - Quizvraag

Present simple vs. continuous
De present continuous gebruik je voor dingen die NU bezig zijn.
Ook gebruik je de continuous bij irritatie.
tip: In het Nederlands gebruik je vaak: "aan het"

Je maakt de continuous met:
am, is, are - werkwoord - ing
v.b. She is working in the garden right now.

Slide 25 - Tekstslide

John ... working at home.
A
am
B
is
C
are

Slide 26 - Quizvraag

We ... having a party.
A
am
B
is
C
are

Slide 27 - Quizvraag

Geef de juiste vorm van de present continuous

John ... a book right now.
A
reads
B
am reading
C
is reading
D
are reading

Slide 28 - Quizvraag

Geef de juiste vorm van de present continuous
I ... for my glasses.
A
look
B
am looking
C
is looking
D
are looking

Slide 29 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... (eat) my dinner right now.

Slide 30 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de present continuous
My sister ... (learn) Spanish.

Slide 31 - Open vraag

Present simple vs. continuous
Kort samengevat:
Present simple / shit-regel
Wanneer: feiten, gewoontes, regelmaat
Hoe: bij he/she/it & als het gaat over 1 pers., dier, ding: ww + s

Present continuous
Wanneer: nu bezig, irritatie
Hoe: am/is/are + ww + ing

Slide 32 - Tekstslide

1/10: Present simple of continuous:
He ... a bath right now.
A
has
B
is having

Slide 33 - Quizvraag

2/10: Present simple of continuous:
He ... is bed every day.
A
makes
B
is making

Slide 34 - Quizvraag

6/10: Present simple of continuous:
Alec ... a book before he goes to sleep every night.
A
reads
B
is reading

Slide 35 - Quizvraag

10/10: Present simple of continuous:
I ... to the library once a week.
A
go
B
are going

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Welke tijd is hier gebruikt: de present simple of de present continuous? Sleep de zinnen naar de juiste tijd. 
Present simple 
Present continuous
I sing every day. 
I am singing right now. 
Water boils at 100 *C.
He likes pizza. 
I am playing a game.
He is sleeping at the moment. 
He likes to dance.
I am dancing. 

Slide 40 - Sleepvraag