4.1 Waarom verzeker je dat?

H4 Kies je voor zekerheid?
Paragraaf 4.1 Waarom verzeker je dat?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 Kies je voor zekerheid?
Paragraaf 4.1 Waarom verzeker je dat?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Tekstslide

Verzekeren

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen 4.1
  • Je kunt uitleggen wanneer het zinvol is om iets te verzekeren.
  • Je kunt met gegeven informatie een premie opzoeken of berekenen.
  • Je kunt met behulp van informatie de verzekeringskosten berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe een schadevergoeding wordt vastgesteld.

Slide 4 - Tekstslide

Verzekeren
  • Als je iets wil verzekeren, kijk je naar het risico dat je loopt.
  • Het risico hangt af van de kans op schade en van de waarde van wat je wilt verzekeren.
  • Wat de verzekering dekt staat in de polisvoorwaarden.
  • Je kunt iets alleen verzekeren tegen een onzeker voorval. Dat is iets waarvan je niet weet wanneer en of dat ooi zal gebeuren, zoals een ongeluk of diefstal. 

Slide 5 - Tekstslide

Waar staat de dekking van een verzekering beschreven?
A
Op de website van de verzekeringsmaatschappij
B
In de polisvoorwaarden
C
In een reclamefolder
D
In de krant

Slide 6 - Quizvraag

Premie
  • Om verzekerd te zijn, betaal je aan de verzekeraar een premie
  • De premie kan in verhouding laag zijn als veel mensen een verzekering afsluiten en weinig mensen schade hebben.
  • Met de premies kan de verzekeraar de schades vergoeden en zijn kosten dekken.
  • Een verzekeraar wil meestal ook nog winst maken.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een premie?
A
Een winst die de verzekeraar maakt
B
Een bedrag dat je aan de verzekeraar betaalt
C
Een kostenpost voor de verzekeraar
D
Een vergoeding voor geleden schade

Slide 8 - Quizvraag

Verzekeringskosten
  • Een verzekering kost meer dan alleen de premie.
  • Soms betaal je bij het afsluiten poliskosten.
  • Op het laatst komt er over premie + poliskosten ook nog assurantiebelasting bij.
  • Assurantie is een ander woord voor verzekering.
  • Alles samen vormen ze de verzekeringskosten.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is assurantiebelasting?
A
Belasting die je betaalt bij het afsluiten van een verzekering.
B
Belasting die je betaalt voor advies over verzekeringen.
C
Belasting die je betaalt over de premie en poliskosten van een verzekering.
D
Belasting die je betaalt bij schadeclaims.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel krijg je vergoed?
  • Als je verzekerd bent, heb je bij schade recht op schadevergoeding.
  • Soms is een bepaalde schade uitgesloten. Dan krijg je niets uitgekeerd.
  • Als je een verzekering met een eigen risico hebt, moet je een deel van de schade zelf betalen.
  • Dan krijg Je dus minder vergoed door de verzekeraar.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een eigen risico?
A
Geen betaling nodig bij schade
B
Volledige vergoeding zonder kosten
C
Een deel van de schade zelf betalen
D
De verzekeraar betaalt de schade

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen wanneer het zinvol is om iets te verzekeren.
  • Je kunt met gegeven informatie een premie opzoeken of berekenen.
  • Je kunt met behulp van informatie de verzekeringskosten berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe een schadevergoeding wordt vastgesteld.

Slide 15 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 4.1 
  • Eigen risico
  • Onzeker voorval
  • Premie
  • Verzekeringskosten

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 4.1: 3, 4 5, 7, 9, 10 en 11 
Maken Rekenopdrachten: 1 en 3
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 4.1
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 4.1 

 

timer
25:00

Slide 17 - Tekstslide