Creatief schrijven & spelling les 11: minisprookje uitschrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Creatief schrijven & Spelling

les 11

Nederlands - jaar 1 - periode 2 - 2022/2023

In de vorige les...

...heb je een minisprookje geschreven.

Had je hier een moraal bij bedacht?

Wat is een moraal?

Aan het einde van de les...

...heb je je minisprookje uitgeschreven tot een volledig sprookje. Je gebruikt in het sprookje een aantal woorden, die je op de juiste manier moet spellen (in het meervoud, als verkleinwoord, als bezitsvorm of als samenstelling).

Voorbeeld minisprookje

Stabiele beginsituatie: Er was eens een kleine haas. Hij woonde samen met zijn kleine broertjes en zusjes aan de rand van het bos in een klein huisje. De hazen waren niet stinkend rijk, maar toch best gelukkig.

Verstorend element: Op een dag hoorde kleine haas mama haas zeggen: 'Hadden we maar wat meer geluk'. Kleine haas besloot op zoek te gaan naar 'het geluk'. 

Oplossing: Hij ging op pad en kwam langs de wijze egel, de verzamelmuis en de sluwe vos, maar niemand wist waar kleine haas 'het geluk' kon vinden. Moe en uitgeput ging kleine haas terug naar het huisje aan de rand van het bos. 

Eindsituatie: Moeder haas was verrukt om kleine haas te zien, want wat had zij zich een zorgen gemaakt. Nooit meer ging kleine haas op zoek naar 'het geluk'. En toch leefden de hazen nog lang en best gelukkig, nu kleine haas weer veilig thuis was.   

Opdracht: Schrijf nu je eigen minisprookje uit

1. Schrijf je minisprookje uit tot een volledig sprookje.
2. Woorden die in het sprookje moeten voorkomen:

• in het meervoud: mens, stad
• in de bezitsvorm: oma, Frans
• in de verkleiningsvorm: auto, wandeling
• als samenstelling: paard en staart, aap en trots

Natuurlijk kun/mag je zinnen aanpassen, verwijderen en verplaatsen!

Creatief schrijven & Spelling

les 11

Nederlands - jaar 1 - periode 2 - 2022/2023