taalvariatie en taalverandering

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
* We zetten verschillende soorten taalvariatie op een rijtje
* We bestuderen straattaal: Wat is straattaal? Welke veranderingen zien we in straattaal?
maar nu eerst:
* tijd om aan de net-versie van de "Gooise R" te werken

Slide 2 - Tekstslide

We beginnen met de net-versie van de Gooise "R"
Je werkt zelfstandig (in stilte) aan de net-versie

Als je klaar bent: (nog steeds zelfstandig en in stilte) neem een klladblaadje en schrijf op wat je weet over straattaal. Wat is het? Welke woorden ken je? Spreek je zelf straattaal en zo ja, met wie? 
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Taalvariatie leidt tot taalverandering.
Wat is het verschil tussen taalvariatie en taalverandering?

Welke soorten taalvariatie kennen we?

Slide 4 - Tekstslide

Wat maak je voor je schrift?

Woordweb over straattaal

Hou de klad versie bij tijdens de les en werk deze thuis uit in het net

Slide 5 - Tekstslide

Taalvariatie
- Standaardtaal 
- Gooise "R" (verspreidt zich)
- Dialect
- Streektaal 
- Groepstaal: vakjargon en Straattaal

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Groepstaal
  • Straattaal
  • Vaktaal/vakjargon
  • Gametaal
  • Voetbaltaal
  • enzovoorts.....
  • Gesproken door een bepaalde groep   (dus niet in een bepaald gebied zoals bij dialect/streektaal)

Slide 8 - Tekstslide

Vaktaal = vakjargon
Vaktaal of vakjargon is taalgebruik binnen een bepaalde beroepsgroep of vakgebied. Het taalgebruik is zo specifiek op het beroep gericht dat buitenstaanders de woorden of uitdrukkingen moeilijk kunnen begrijpen. In plaats van vakjargon heeft men het ook wel over vaktaal.

Slide 9 - Tekstslide

De rap van Nina "Straattaal"
Opdracht: Luister goed naar de rap. Lees vervolgens de songtekst nog eens goed door en onderstreep de woorden die je niet kent. De straattaalwoorden die je wel kent omcirkel je en die schrijf je met de betekenis onder te tekst.
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

De nieuwste variant in de straattaal
Welke diem tavt het? 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Stromae
Verlan = Franse jongerentaal: lettergrepen worden verwisseld en/of omgedraaid:
Stro + Mae
Mae + Stro

Femme (vrouw) --> fem + me --> me + f =
une meuf

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Wat gebeurt er?
1. Het achterstevoren uitspreken van het woord bijvoorbeeld bij ams < sma, arrap < parra, assif < fissa, doeg < goed, diem< meid.  

2. De stam van het woord wordt achterstevoren uitgesproken, achtervoegsels zoals –je of –en blijven staan bijvoorbeeld lavven < vallen, meeten < teemen, koomsen < smoken. 

3. De omkering van klinkers duo < oud 

4. De medeklinkers van de eerste lettergreep worden omgedraaid bijvoorbeeld: comro < mocro, fino < info, gawie < waggie.

Slide 21 - Tekstslide

Leenwoorden
In de straattaal zien we veel nieuwe woorden, maar ook veel woorden die we uit andere talen halen. We noemen die woorden leenwoorden.
Ook in onze standaardtaal gebruiken we leenwoorden.
Is dit nieuw? en uit welke talen halen we onze leenwoorden?

Slide 22 - Tekstslide

Leenwoorden

Slide 23 - Tekstslide

veel gebruikte leenwoorden
WhatsAppen
saven
scannen
shoppen
updaten
stressen
lunchen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video