v1b (3e uur, ma 1-3-21)

Guten Morgen V1b

Wie geht's?

Erzähle mal über deine Ferien
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen V1b

Wie geht's?

Erzähle mal über deine Ferien

Slide 1 - Tekstslide

Prüfung
Prüfung am 8. März
(proefwerk op 8 maart)

heute wiederholung
(vandaag herhaling) 

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
kennen 
de woorden van Schritt  21 en 22
je kent de getallen
je kent de bezittelijke voornaamwoorden
können
Je kunt de woorden regelmatige werkwoorden -d, t, -s vervoegen

Slide 3 - Tekstslide

Noem een paar Duitse bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Open vraag

bij welke twee geslachten krijgt het bez. voornaamwoord een -e

Slide 5 - Open vraag

geef de vertaling
jullie..... Haus

A
ihre Haus
B
deine Haus
C
euer Haus
D
Ihr Haus

Slide 6 - Quizvraag

geef de vertaling

hun.........Reise
A
ihr Reise
B
Ihre Reise
C
ihre Reise
D
euer Reise

Slide 7 - Quizvraag

Zahlen
Hoe schrijf je onderstaande getallen

  • 105
  • hundertfünf
  • 135
  • hundertfünfundreißig

Slide 8 - Tekstslide

Zahlen
  • 256
  • zweihundert sechs und fünfzig
  • 689
  • sechshundert neun und achtzig
  • 1600489
  • eine Million sechshunderttausend vierhundert neun und achtzig 

Slide 9 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden
  • Schritt 24, Aufgabe 2 (blz. 110)

  • eerst stam maken, dan esttenten-regel

  • soms in de stam een -d of -t

  • arbeiten, arbeit- en melden, meld-

Slide 10 - Tekstslide

regelmatige werkwoorden
  • melden, stam meld-

  • bij du en er/sie/es uitspraakproblemen. 

  • daarom extra -e 

  • du meldest, er/sie/es meldet, ihr meldet

Slide 11 - Tekstslide

regelmatige werkwoorden
Geef de vertaling 

  • du ...... (warten)
  • wartest
  • ihr ......... (melden)
  • meldet
  • ich .......(antworten)
  • antworte

Slide 12 - Tekstslide

arbeiten

jij werkt
A
du arbeitst
B
du arbeitest
C
du arbeitet
D
du arbeitetet

Slide 13 - Quizvraag

laufen

jullie lopen
A
ihr lauft
B
ihr laufet
C
ihr laufst
D
Ihr lauft

Slide 14 - Quizvraag

Wiederholung Lernziele
kennen
de woorden van Schritt 21 en 22
je kent de getallen
je kent de bezittelijke voornaamwoorden
können
Je kunt de woorden regelmatige werkwoorden -d, t, -s vervoegen

Slide 15 - Tekstslide

selbständiges Arbeiten
Geef een beschrijving van een persoon die kent en van een kamer in een huis

Gebruik:
- 7 woorden uit de woordenlijst Schritt 21 en Schritt 22
- 3 bezittelijke voornaamwoorden
- 4 getallen
- 3 keer een woord met -d of -t in de stam

Slide 16 - Tekstslide

Hausaufgaben
  • für das nächste Mal Prüfung (8. März)
  • probeer de oefening te maken als oefening voor het proefwerk
  • zie de opdracht bij de les van vandaag in magister
  • stuur de opdracht naar mij op in Teams

Slide 17 - Tekstslide

Absenten


Wart ihr alle anwesend?

Slide 18 - Tekstslide

Auf Wiedersehen

Bis zum nächsten Mal

Viel Erfolg bei der Prüfung

Slide 19 - Tekstslide