Les 2 economie HarVe32 2022

Les 2 economie
Opdrachten Balans
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2 economie
Opdrachten Balans

Slide 1 - Tekstslide

Wat staat er helmaal bovenaan de balans?
A
Activa en passiva
B
Debet en credit
C
Balans
D
De datum

Slide 2 - Quizvraag

Wat staat er boven de linkerkant van de balans?
A
Activa
B
Debet
C
Credit
D
Passiva

Slide 3 - Quizvraag

Aan welke kant van de balans staan de schulden?
A
Links
B
Rechts

Slide 4 - Quizvraag

De vaste en vlottende activa staan rechts
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

De schulden en het eigen vermogen staan rechts
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welk onderdeel van de balans mist nu nog?
A
Winst en verlies
B
De datum
C
Niks
D
Liquide middelen

Slide 7 - Quizvraag

Vragen?

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
1 voor 1 een onderdeel van de balans invullen

Slide 9 - Tekstslide

De balans

Slide 10 - Tekstslide

Veranderingen
  • Er wordt een stuk grond aangekocht ter waarde van €332.000 voor de grond wordt een hypothecaire lening afgesloten
  • De gebouwen worden opnieuw op waarde geschat, het blijkt dat de totale waarde van de gebouwen is gedaald met 7%
  • Er wordt nieuw ruwvoer aangekocht ter waarde van €6.000, dit wordt met de lopende rekening betaald
  • Er staan rekeningen open, er moet nog  krachtvoer betaald worden. Het totale bedrag is €2.500

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht > Stel nu zelf een balans op met de volgende gegevens:
Waarde grond: 700.000
Waarde gebouwen: 370.000
Waarde vee: 90.000
Waarde machines: 270.000
Waarde voorraad: 45.000
Bank: 28.000
Eigen vermogen: 730.000
Lang vreemd vermogen: 815.000
Kort vreemd vermogen: 94.000

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: Veranderingen op de balans
  • Er wordt grond ter waarde van €155.000 verkocht
  • De waarde van de gebouwen daalt met €12.000
  • Er wordt een nieuwe machine gekocht ter waarde van €68.000. De machine die ingeruild wordt brengt €23.000 op. Dit wordt gefinancierd met een lening
  • Er wordt voer aangekocht voor een bedrag van €17.000 de rekening wordt later betaald.

Slide 13 - Tekstslide