4.1 Smaken verschillen (B) (KGT)

4.1 
Smaken verschillen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, g, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.1 
Smaken verschillen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan benoemen waar consumenten op letten bij het kopen van goederen en diensten.

Slide 2 - Tekstslide

To do
- Leerdoelen Paragraaf 4.1
- Uitleg paragraaf 4.1 
- Zelfstandig aan de slag
            - opdrachten paragraaf 4.1
            - rekentrainer paragraaf 4.1
- Huiswerk paragraaf 4.1 en 4.2

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Een behoefte is alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

  • Basisbehoeften zijn behoeften die ieder mens nodig heeft om te kunnen leven, zoals eten, drinken en kleding.
  • Overige behoeften zijn behoeften die het leven prettiger maken, zoals een Playstation, een tas of een Netflix abonnement.


Waar heb jij behoefte aan?

Slide 5 - Tekstslide

Goederen zijn voorwerpen die je aan kunt raken en kunt kopen/verkopen. Voorbeelden hiervan zijn schoenen, een nieuwe laptop of de boodschappen.

Diensten zijn producten producten die je niet kan aanraken. Iemand doet iets voor jou. Voorbeelden hiervan zijn een bezoek aan de kapper of een telefoonwinkel die je telefoon repareert.




Het kopen van een fiets, het laten repareren van je telefoon, het kopen van een broodje in de schoolkantine; dit zijn allemaal voorbeelden van consumeren.

Consumeren van goederen en diensten

Slide 6 - Tekstslide

Smaken verschillen! Mensen maken hun keuze op basis van:
  • Persoonlijke smaak
  • Prijs
  • Mode
  • Bekendheid
  • Vernieuwing
Wat bepaalt wat jij koopt?

Slide 7 - Tekstslide

Word jij beïnvloed door anderen?
Vrienden
Influencer
Familie
Reclame
Technologische ontwikkeling
Professioneel advies

Slide 8 - Tekstslide

Reclames hebben invloed op de aankopen van de consument
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Mode is een invloed op de aankopen van de consument
A
niet waar
B
waar

Slide 10 - Quizvraag

Een pen is een vorm van goederen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Een schoonmaakster levert goederen
A
niet waar
B
waar

Slide 12 - Quizvraag

Ik begrijp de uitleg van 4.1 en kan nu verder met de opdrachten uit het werkboek.
JA
NEE

Slide 13 - Poll

Aan de slag!
Maak paragraaf 4.1 (werkboek) 
Let op: schrijf berekeningen op!

Klaar? Dan mag je de opdrachten nakijken. 
Nagekeken? Dan maak je nu de rekentrainer van paragraaf 4.1
                                             
                                                      Volgende les: Paragraaf 4.2

Slide 14 - Tekstslide