Formatieve toets hoofdstukken 1-3

• natuurkunde
• HBO
• Studiejaar 2

Formatieve toets hoofdstukken 1 - 3

Deze toets bestaat uit 3 opgaven met kennis, inzicht en toepassing vragen. De opgaven bevatten ook deelvragen.

Maak de opgaven zelfstandig.

Je kunt daarbij gebruik maken van het formuleblad.

We zullen de opgaven in de les bespreken.

Succes!

Opdracht 1
1a) Wat is het verschil tussen verplaatsing en afgelegde weg?

1b) Ricardo, Ramon en Jolijn trekken alle drie aan dezelfde ring in verschillende richtingen. De ring verplaatst niet.
Leg uit hoe groot de resulterende kracht op de ring is.

1c) Wat is een vector? Leg uit met een voorbeeld.

1d) Je schiet met een geweer een kogel weg in horizontale richting. Vanaf dezelfde hoogte laat je een biljartbal vallen. We verwaarlozen wrijving.
Leg uit welk voorwerp het eerste de grond raakt.

1e) Als je mee rijdt in een auto en de automobilist remt plotseling, dan ga je wat naar voren hangen.
Verklaar dit?

1f) Een krat (met daarin bier) hangt met een ring aan een touw, zie plaatje. Aan de rechterkant probeert Leen het touw horizontaal te trekken.
Leg uit of Leen het touw helemaal horizontaal kan trekken (en houden).

Opdracht 2
Een autootje met Fz = 1,50 N staat op een helling van 20 graden (er is geen wrijving).
a) Teken de situatie.

Fz kan ontbonden worden in Fx langs het vlak en Fy loodrecht op het vlak.
b) Construeer Fx langs het vlak en Fy loodrecht op het vlak.
c) Bepaal de grootte van Fx en Fy uit je constructie.

2d) Dit is een vervolg op opgave 2a t/m c.
Bereken Fx en Fy.

2e) Bereken de versnelling die het autootje krijgt.

Opdracht 3
De stippellijnen stellen touwen voor. Aan de touwen hangt een voorwerp met een zwaartekracht van 600 N.
F1 en F2 zijn de krachten in de touwen.
F2 maakt een hoek van 30 graden met de horizon.
F1 maakt een hoek van 110 graden met de horizon.
3a) Construeer de krachten F1 en F2 in het touw.
3b) Bepaal de grootte van de krachten F1 en F2.

Antwoorden tekeningen

Achtereenvolgens vind je hier een afbeelding van de constructietekening van opgave 2 en daarna de constructietekening van opgave 3.