11.2 Bevruchting

11.2 Bevruchting

§11.2 - Bevruchting

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

11.2 Bevruchting

§11.2 - Bevruchting

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Welkom
  • Uitleg 11.2
  • SOA Poster opdracht
  • Aan de slag
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 11.2 Bevruchting

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is de juiste weg die spermacellen afleggen tijdens de zaadlozing
A
bijbal - zaadleider -zaadblaasje - urineleider
B
zaadbal - zaadleider - urineleider
C
zaadbal - bijbal - zaadleider - prostaat - urineleider
D
bijbal - zaadleider - urineleider

Slide 5 - Quizvraag

Bevruchting
Wanneer de kern van de zaadcel en de eicel met elkaar versmelten !

Slide 6 - Tekstslide

Daarna...
Bevruchte eicel gaat delen, dit gebeurt al in de eileider

Bolletje cellen komt aan in de baarmoeder na 4/5 dagen

Innesteling: bolletje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Voorbehoedsmiddelen

Slide 9 - Tekstslide

Zwangerschap voorkomen
Condoom - voorkomt dat zaadcellen bij de eicel komen. Beschermt ook tegen SOA's.
Pil, anticonceptiepleister/ hormoonstaafje - voorkomt dat de eicel rijpt en voorkomt ovulatie. 
Spiraaltje - voorkomt innesteling van het embryo
Sterilisatie - eileiders of zaadleiders doorgesneden

Slide 10 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden
Coitus interruptus - trekt de man zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. 

Periodieke onthouding - heeft het stel geen geslachtsgemeenschap tijdens de vrichtbare periode. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Soa's... Voorkennis check!
Wat weten we al wel, en wat weten we niet...

9 meerkeuze vragen

Slide 13 - Tekstslide

1. Wat is een soa?
A
Seksueel overdraagbare aandoening
B
Seksueel onveilige aandoening
C
Seks onveilige afspraak
D
Seksueel onverdraagbaar afspraakje

Slide 14 - Quizvraag

2. Kan je geboren worden met een soa?
A
JA
B
NEE

Slide 15 - Quizvraag

3. Hoe kan een soa worden overgedragen?
A
Wanneer je uit het glas drinkt van iemand die een soa heeft.
B
Bij contact tussen slijmvliezen in de penis en de vagina.
C
Bij contact met een vieze wc bril.
D
Via het bloed. Bijvoorbeeld door het gebruik van besmette drugsnaalden.

Slide 16 - Quizvraag

4. Wat is de gevaarlijkste van de onderstaande soa's?
A
Herpes genitalis
B
Gonorroe
C
HIV
D
Hepatitis B

Slide 17 - Quizvraag

5. Bij een SOA heb je altijd klachten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

6. Hoe voorkom je een SOA?
A
Anticonceptie pil
B
Goed wassen na de seks
C
Antibiotica
D
Condoom

Slide 19 - Quizvraag

7. SOA's worden veroorzaakt door:
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Alle drie

Slide 20 - Quizvraag

8. Kan een SOA dodelijk zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

9. Kan je onvruchtbaar worden van een SOA?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen mannen
D
Alleen vrouwen

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn soa's?

  • Soa = seksueel overdraagbare aandoening (geslachtsziekte).
  • Ziekteverwekkers: bacteriën, virussen, schimmels en luizen.
  • Verkregen door:
     - Onveilig seksueel contact (kans op bevruchting/zwangerschap en  soa);
     - Bloedcontact
     - moeder op kind.
  •  Overdracht: sperma, vaginaal vocht, bloed, contact slijmvliezen 


Slide 23 - Tekstslide

Soorten soa's en klachten:
  • Klachten:
      - ontstekingen geslachtsorganen
      - afscheiding geslachtsorganen
      - pijn bij het plassen
      - bloedverlies buiten menstruatie
      - wratten en/of blaasjes
      - zweertjes
      - jeuk etc. 

  • Mannen/vrouwen soms verschillende of
     geen klachten.
  • Onvruchtbaarheid

  • HPV - baarmoederhalskanker (meisjes - vaccinatie)

Slide 24 - Tekstslide

Hiv / Aids
  • HIV: human immunodificiency virus.
  • Besmet:   - bloed,  - onveilige seks,   - moeder op kind. 
  • Werking: Witte bloedcellen aantasten   
  • = verzwakking immuunsysteem. 
  • Seropositief = besmet met het hiv, maar niet direct ziek.


  • AIDS: aquired immune dificiency syndrome.
  • AIDS: wanneer er teveel witte bloedcellen zijn vernietigd door het Hiv-virus. 
  • Klachten: verschillende aandoeningen (ziektes omdat je immuunsysteem niet meer werkt).
  • Lichamelijke en sociale gevolgen.
  • Genezing: Geen, dodelijk. Geen medicatie, Hiv verandert (muteert) snel. Alleen Hiv-remmers.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Hiv - overige info
  • ± 23.300 mensen met hiv, daarvan wordt 92%behandeld.
    Dankzij de hiv-remmers dezelfde levensverwachting als mensen zonder hiv. 

  • Naar schatting weten 1.900 mensen in Nederland niet dat ze het virus bij zich dragen. 
     Grote kans op overdracht. 
  • Nieuwe hiv-infecties nemen af maar in 2018 kregen 64 mensen een positieve hiv-diagnose. 
  • In Nederland nog altijd zo'n 20 mensen per jaar aan de gevolgen van aids.

  • N=N: Niet meetbaar = Niet overdraagbaar. Bij mensen met hiv die succesvol behandeld worden met hiv-remmers, is het virus niet langer aantoonbaar in het lichaam. Dat betekent dat zij het virus niet overdragen.

Slide 27 - Tekstslide

Soa... en dan?
  • Preventief: Veilig seksueel contact, (gebruik steriele producten).
  • Besmet?
- soa test laten doen,
- contactpersonen waarschuwen,
- geen of veilig seksueel contact.
  • soa test: urine test (evt. bloed test).
- bekijken geslachtsorganen
- uitstrijkje slijmvliezen
  • Uitslag? Behandeling dokter (afhankelijk van de soa)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide