11 de octubre 2023

¡Hola! 11 de octubre

En la clase de hoy:
El verbo ser
El verbo llamarse
El verbo tener
Presentarse
Nacionalidades
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

¡Hola! 11 de octubre

En la clase de hoy:
El verbo ser
El verbo llamarse
El verbo tener
Presentarse
Nacionalidades

Slide 1 - Tekstslide

Pepe A
de volgende vragen beantwoorden in het Spaans.
Waar kom je vandaan?
Hoe heet je ?
Hoe oud ben je?
Bonusvraag:
Betekenis van werkwoorden
SER/LLAMARSE/TENER

Slide 2 - Tekstslide

PEPE B
Geef antwoord op de volgende vragen:
Hoe heet je?
Waar kom je vandaan?
Hoe oud ben je?
Bonusvraag:
Betekenis van werkwoorden:
SER/LLAMARSE/TENER

Slide 3 - Tekstslide

Fechas importantes
¡Estudiar bien para cada clase!
Semana 4 --> poster yo (tarea práctica)
Semana 47 --> Exámen  - Unidad 1

Slide 4 - Tekstslide

En la clase de hoy:
La clase anterior
La frase de la clase
Los deberes
Las nacionalidades
Presentarse
La evaluación
Los deberes

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

La frase de la clase
¿Qué significa 'despacito'?


¿Puedes hablar más despacio, por favor?

Slide 7 - Tekstslide

Las clases anteriores
¿Cómo se dice: 'Kun je dat herhalen aub?'
¿Cómo se dice: 'Wat betekent'.....?
Wanneer is een woord masculino? en wanneer femenino?
Welke lidwoorden kennen we in het Spaans
Menciona (=noem) 8 paises donde hablan español

Slide 8 - Tekstslide

Llamarse
Klik HIER voor opdracht 1

Klik HIER voor opdracht 2

Slide 9 - Tekstslide



yo

él / ella /usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos/ellas / ustedes



me    llamo   (ik heet)

te      llamas ( jij heet)

se     llama   (hij/ zij/ u heet) 

nos  llamamos (wij heten)

os     llamáis (jullie heten)

se     llaman (zij heten)




Llamarse = heten
LET OP! Als je dit werkwoord vervoegd moet je SE meevervoegen als:
 me, te, se, nos, os, seJe mag dit niet weglaten!!! 
Ejercicio ¿Quién es quién?
Reader página 24

Slide 10 - Tekstslide

Los paises y las nacionalidades

Bespreken

          ¿Listo/a? Bedenk voor jezelf: Hay tres grupos en cuanto al genero de las nacionalidades. Welke drie groepen kun je ontdekken en wat is de regel?

Slide 11 - Tekstslide

mannelijk eindigt op -o,
vrouwelijk eindigt op - a
mannelijk eindigt op een medeklinker, 
vrouwelijk + a ( het accentje valt weg)
voor mannelijk en vrouwelijk is er één vorm
canadiense
marroquí
belga
israelí
alemana
español
holandés
portuguesa
argentino
italiana
ruso
brasileña

Slide 12 - Sleepvraag

timer
6:00
Guatemala
México
Honduras
El Salvador
Nicaragua
Costa Rica
Panama
Colombia
Cuba
Venezuela
Ecuador
Perú
Bolivia
Paraguay
Uruguay
Argentina
Chile
República Dominicana
Puerto Rico
España
hondureño/a
nicaragënse
ecuatoriano/a
paraguayo/a
chileno/a
dominicano/a
guatemalteco/a
salvadoreño/a
boliviano/a
costarricense
uruguayo/a
español(a)
mexicano/a
argentino/a
panameño/a
peruano/a
venezolano/a
cubano/a
colombiano/a
puertorriqueño/a

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe zeg je : ik ben Veronica
A
me llama Veronica
B
Soy Veronica
C
Soy de Veronica
D
Soy me llamas Veronica

Slide 14 - Quizvraag

hoe zeg je : ik kom uit Guatemala?
A
Soy Guatemala
B
Soy de Guatemala

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vraag je : kom je uit Spanje?
A
¿Eres España?
B
¿ Eres de España?
C
¿De dónde España?
D
¿De dónde eres España?

Slide 16 - Quizvraag

Ik begrijp de stof van vandaag:
A
¡muy bien!
B
bastante bien
C
no muy bien...
D
¡fatal!

Slide 17 - Quizvraag