Nederlands H5 doel van een tekst

Nederlands

Nederlands
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt verschillende doelen noemen van teksten
  • Je leert het doel herkennen van een tekst
  • Je leert voorbeelden geven van teksten
 met een bepaald doel

Slide 2 - Tekstslide

LEZEN

doel van een tekst


Een schrijver heeft met een tekst altijd een bedoeling.


Bijvoorbeeld uitleggen 
hoe je voor een konijn
 moet zorgen.

Slide 3 - Tekstslide

LEZEN

doel van een tekst


De bedoeling noemen we het doel van een tekst.


Slide 4 - Tekstslide

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft een doel.
  • Amuseren --> vermaken
  • Iets te weten komen --> informeren
  • Mening geven --> overtuigen
  • Iets wel of niet doen --> overhalen / activeren
  • Zeggen hoe je iets moet doen --> instrueren (uitleggen)


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 8 - Tekstslide

DOEL:

Leren of uitleggen



De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 9 - Tekstslide

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 10 - Tekstslide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 11 - Tekstslide

DOEL:

Mening geven


De schrijver zijn mening geven over iets.

Slide 12 - Tekstslide


Wat voor soort tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 13 - Quizvraag


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
amuseren
C
informatie geven
D
iets laten doen

Slide 14 - Quizvraag

Lees de tekst.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren

Slide 16 - Quizvraag

Lees de tekst.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren

Slide 18 - Quizvraag

Lees de tekst.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst?
A
overtuigen
B
informeren
C
overhalen
D
uitleggen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst?
A
overhalen
B
informeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij deze tekst?
A
amuseren
B
overhalen
C
informeren
D
uitleggen

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overtuigen
B
informeren
C
overhalen
D
uitleggen

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij de tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
uitleggen

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overhalen
B
informeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overtuigen
B
overhalen
C
uitleggen
D
informeren

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
informeren
B
overhalen
C
uitleggen
D
amuseren

Slide 36 - Quizvraag

en nu?
Huiswerk: maken opdracht 1 , 2 , 3op blz 163 en 164.
Leren blz. 162

Slide 37 - Tekstslide