chapitre 3 - les14-mars-3h + écouter bron A
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat betekent: "la cinquième"?
A
de eerste klas
B
de derde klas
C
de tweede klas
D
de vierde klas
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent:
Tu es en quelle classe?
Tu es en quelle classe?
Slide 6 - Open vraag
Wat betekent:
Je suis en cinquième.
Je suis en cinquième.
Slide 7 - Open vraag
Qui est ton prof de maths?
A
Je suis en cinquième.
B
Je m'appelle (nom)
C
Ça va bien.
D
C'est madame Ben Allal.
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent:
Elle est sévère?
Elle est sévère?
A
Is hij aanwezig?
B
Is zij streng?
C
Geeft hij veel huiswerk?
D
Is zij aardig?
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent:
Quelle est ta matière préférée?
Quelle est ta matière préférée?
A
In welke klas zit jij?
B
Wie is jouw leraar wiskunde?
C
Wat is jouw lievelingsvak?
D
Heb jij huiswerk?
Slide 10 - Quizvraag
HUISWERK NAKIJKEN
OPDRACHT 2B page 99
élève
cours
prof
collège
cantine
Na de basisschool ga je naar de ...
Hier eet je tijdens de pauze.
Je volgt er verschillende op een dag
Deze persoon staat voor de klas.
Dit ben je zelf op school.
Slide 11 - Sleepvraag
Huiswerk - exercice 3 page 99
1. Wat zeg je: als je wilt weten of er huiswerk is?
1. Wat zeg je: als je wilt weten of er huiswerk is?
A
C'est quand le contrôle?
B
Je ne comprends pas
C
On a des devoirs?
D
On travaille en silence.
Slide 12 - Quizvraag
Huiswerk - exercice 3 page 99
2. Wat zeg je: als je graag je cijfer wilt weten?
2. Wat zeg je: als je graag je cijfer wilt weten?
A
C'est quand le contrôle?
B
Vous avez les notes?
C
Attention!
D
On travaille en silence.
Slide 13 - Quizvraag
Huiswerk - exercice 3 page 99
3. Wat zeg je: als je wilt weten wanneer het proefwerk is?
3. Wat zeg je: als je wilt weten wanneer het proefwerk is?
A
C'est quand le contrôle?
B
Vous avez les notes?
C
Attention!
D
On travaille en silence.
Slide 14 - Quizvraag
Huiswerk - exercice 3 page 99
4. Wat zeg je: als iemand op moet letten.
4. Wat zeg je: als iemand op moet letten.
A
C'est quand le contrôle?
B
Vous avez les notes?
C
Attention!
D
Attention!
Slide 15 - Quizvraag
Huiswerk - exercice 3 page 99
5. Wat zeg je: als je in stilte aan het werk gaat?
5. Wat zeg je: als je in stilte aan het werk gaat?
A
On travaille en silence.
B
Vous avez les notes?
C
Attention!
D
Je ne comprends pas.
Slide 16 - Quizvraag
Je leert in dit hoofdstuk ook de schoolvakken te benoemen in het Frans.
Sleep de juiste woordjes in het blauw naar de vertaling.
les maths
l'anglais
l'histoire
la géographie
le néerlandais
le dessin
tekenen
Nederlands
Engels
Wiskunde
aardrijkskunde
geschiedenis
Slide 17 - Sleepvraag
Slide 18 - Tekstslide
Hoe vaak hoor je de onderstaande woorden in het fragment?
dessin - maths - anglais - géographie
dessin - maths - anglais - géographie
Slide 19 - Open vraag
Waarom reageert Jules niet heel enthousiast op de vraag: ''Ça va?''
A
Hij heeft een hekel aan school.
B
Hij heeft niet goed geslapen.
C
Hij heeft veel huiswerk.
Slide 20 - Quizvraag
Voor welke vakken heeft Jules een toets?
A
Aardrijkskunde en Engels
B
Engels en wiskunde
C
Tekenen en wiskunde
Slide 21 - Quizvraag
''Pauvre Jules!'' Waarom heeft Zoë medelijden met Jules?
A
Hij heeft een hekel aan wiskunde
B
Hij heeft twee toetsen
C
Hij vindt aardrijkskunde moeilijk
Slide 22 - Quizvraag
''Tu es sérieux?'' Waarom stelt Zoë deze vraag?
A
Jules heeft het hele weekend voor aardrijkskunde geleerd
B
Jules wil Zoë helpen met haar aardrijkskundetoets
C
Jules zegt dat hij aardrijkskunde makkelijk vindt.
Slide 23 - Quizvraag
''Hahaha! Tu rigoles!'' Waarom maakt Zoë deze opmerking?
A
Jules geeft het verkeerde antwoord op de vraag van Zoë
B
Jules is heel goed in aardrijkskunde
C
Zoë weet zelf ook het juiste antwoord niet.
