Hoofdstuk 5 par. 2 Weerstand deel 1

Hoofdstuk 5
Schakelingen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Schakelingen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk5 
Paragraaf 2
Weerstand

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen hoe je de weerstand van een draad bepaalt.
  • Je kunt berekeningen maken met het verband tussen weerstand, spanning en stroomsterkte.
  • Je kunt uitleggen wanneer voor een component de wet van Ohm geldt.
  • Je kunt de verandering van de weerstand van een NTC bij veranderende temperatuur benoemen.
  • Je kunt de verandering van de weerstand van een LDR bij veranderende lichtsterkte benoemen.
  • Je kunt de weerstand van een draad berekenen. (plusstof)

Slide 3 - Tekstslide

In een spanningsbron is er sprake van een ladingsverschil tussen de +pool en de -pool.
Hoe groter het ladingsverschil, hoe groter de spanning.
U = 1,5 V
U = 150 000 V

Slide 4 - Tekstslide

Een batterij wordt aangesloten op een geleider.
Er staat nu "spanning over de geleider".
Daardoor loopt er "stroom door de draad".


Bij een lage spanning loopt er weinig stroom.
Bij een hoge spanning 
loopt er een hoge stroom.
Dit geldt alleen als we twee keer dezelfde geleider hebben!

Slide 5 - Tekstslide

6

Slide 6 - Video

00:24
Wat doet de spanningsbron?

Slide 7 - Woordweb

00:57
Wat is dus de voornaamste functie van een weerstand?

Slide 8 - Open vraag

01:10
Er "loopt 0,6 Ampère".....
Over welke grootheid gaat het hier?
A
De spanning
B
De stroomsterkte
C
De weerstand
D
Het vermogen

Slide 9 - Quizvraag

01:18
Wat betekent "een weerstand in serie opnemen in deze schakeling"?
A
De weerstand staat in dezelfde stroomkring als de lamp.
B
De weerstand en de lamp hebben ieder hun eigen stroomkring.

Slide 10 - Quizvraag

01:27
Door het aansluiten van de weerstand neemt de stroomsterke af. Wat is dus het gevolg van het aansluiten van de weerstand?
A
Er is een lager spanningsverschil op de batterij.
B
Er stromen meer elektronen naar de lamp.
C
Er stromen minder elektronen naar de lamp.

Slide 11 - Quizvraag

02:11
De batterij heeft een spanning van 12 V. Over de weerstand staat een spanning van 8 V. Hoeveel spanning zal er over het lampje staan?
A
12 V
B
8V
C
4V

Slide 12 - Quizvraag

OPDRACHT
We gaan naar deze link:
https://phet.colorado.edu/sims/html/ohms-law/latest/ohms-law_nl.html
Probeer even uit wat er allemaal mogelijk is.

Voer nu de volgende stappen uit:
-stel de weerstand (R) in op een vaste waarde van 500 Ohm
-verdubbel de spanning (U)
-meet steeds de stroomsterkte (I)

Wat valt je op? Noteer je antwoord op de volgende sheet.


Slide 13 - Tekstslide

Als bij dezelfde weerstand
de spanning twee keer zo groot wordt...................................

Slide 14 - Open vraag

U = 3,0 V        I = 6,0 mA
U = 6,0 V       I = 12,0 mA
x 2
x 2

Slide 15 - Tekstslide

U = 3,0 V        I = 6,0 mA
U = 6,0 V       I = 12,0 mA
x 2
x 2
De spanning over de draad
en de stroomsterkte door de draad zijn recht evenredig.

Slide 16 - Tekstslide

OPDRACHT
  • Ga nog eens naar: https://phet.colorado.edu/sims/html/ohms-law/latest/ohms-law_nl.html.
  • Stel de weerstand in op een vaste waarde van 500 Ohm.
  • Stel de spanning in op 1,5 Volt.
  • Meet de stroomsterkte en noteer deze.
  • Verhoog de spanning met stapjes van 0,5 Volt tot 9 Volt.
  • Meet steeds de stroomsterkte en noteer deze.
  • Teken een grafiek van spanning (op de x-as) tegen stroomsterkte (op de y-as).
  • Maak een foto van je tabel en de grafiek en lever deze in op de volgende sheet.

Slide 17 - Tekstslide

Plaats hier de foto van de tabel en de grafiek.

Slide 18 - Open vraag

OPDRACHT
  • Kijk nog eens naar de tabel die je op de vorige sheet hebt ingeleverd.
  • Deel steeds de spanning door de stroom.
  • Wat valt je op?

Slide 19 - Tekstslide

CONCLUSIE 
R=IU
weerstand=stroomsterktespanning
R weerstand in Ohm (    )
U spanning in Volt (V)
I stroomsterkte in Ampère (A)
Ω

Slide 20 - Tekstslide

Bereken van elk apparaat de weerstand.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

OPDRACHT 
Maak de vragen 2 t/m 6 van par. 5.2 van de methodsite.

Slide 23 - Tekstslide