I&S - Week 5: Les op Locatie in het RMO

Titel Unit
       
       Neem je I&S schrift op tafel
       Neem een pen op tafel
       Neem je telefoon op tafel
       Neem je sportsp
      
Goedemorgen bij 
Individuals & Societies

Op pad met mevr. De Graaf en mevr. Henquet!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Titel Unit
       
       Neem je I&S schrift op tafel
       Neem een pen op tafel
       Neem je telefoon op tafel
       Neem je sportsp
      
Goedemorgen bij 
Individuals & Societies

Op pad met mevr. De Graaf en mevr. Henquet!

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar 
       
       Neem je I&S schrift op tafel
       Neem een pen op tafel
       Neem je telefoon op tafel
       Neem je sport-outfit op tafel ;-)
       Neem je ID op tafel
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gedraag je je op excursie? Deel 1: Onderweg
  • We vertrekken gezamenlijk vanaf school.
  • We lopen in één groep: een docent voorop, een docent achteraan, daartussen blijf je bij elkaar (geen gaten laten vallen).
  • Je gaat niet rennen, duwen, zomaar oversteken etc.
  • In de tram ga je rustig staan of zitten en zorg je dat je andere reizigers niet tot last bent. 
  • Ook op het station blijven we bij elkaar.
  • We gaan met z'n allen in dezelfde coupé zitten.
  • Ook in Leiden lopen we in één groep naar het museum.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gedraag je je op excursie? Deel 2: Museum
  • We bergen de jassen en tassen op: neem alleen de dingen die je nodig hebt mee naar binnen.
  • We rennen niet in het museum en we praten zachtjes.
  • Op geen enkele manier zijn we andere bezoekers tot last.
  • We gebruiken NIET de lift in het museum.
  • We leunen/zitten niet tegen/op het glas (ook niet op schrijven).
  • We raken geen objecten aan die niet achter glas staan.
  • We blijven op de vaste afdelingen (niet door de schuifdeuren).

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ziet het museum er uit?
  • Afdeling Oude Egypte en Nubië: begane grond
          > Hier zijn ook de mummies ('hiernamaals')
  • Afdeling Oude Nabije Oosten: 1e verdieping
  • Afdeling Oude Grieken: 1e en 2e verdieping (blauwe muren)
  • Afdeling Romeinen: 1e en 2e verdieping 
  • Tijdelijke tentoonstelling (1e en 2e verdieping achter de schuifdeuren)
  • Hoe weet je waar je bent? Groot op de muren of voordat je naar binnen gaat (dit is handig om te weten bij het maken van de opdracht).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik: Formative Assessment voorbereiden
1. Werk in twee- of drietallen.
2. Lees de opdracht op de volgende slide goed door.
3. Je krijgt nu twee verschillende versies van een gemaakte FA.
4. Bepaal samen welke versie jullie beter vinden.
5. Schrijf op wat slecht is aan de slechte versie.
6. Schrijf op wat goed is aan de goede versie.
7. Bedenk nu (minimaal) 6 tips die je aan de klas zou 
kunnen geven wanneer jullie het museum bezoeken.
Werk in tweetal (je mag zachtjes overleggen)

Slide 8 - Tekstslide

TIPS gevraagd!
Op deze criteria zal ik letten bij het beoordelen van de formative assessment:
  1. Foto’s
  2. Tekst 
  3. Landen
  4. Overeenkomsten beschrijven 
  5. Verschillen beschrijven 
  6. Taal 

Werk in tweetal (je mag zachtjes overleggen)
Werk in tweetal (je mag zachtjes overleggen)

Slide 9 - Tekstslide

Deel je tips met de rest van de klas:

Slide 10 - Open vraag

TIPS aangeboden!
Foto’s = duidelijk, scherp, één voorwerp erop.
Tekst = uitgebreid en bevat: 1) wat het is, 
2) waar het is gevonden, 
3) uit welke tijd het komt, 
4) waarvan het is gemaakt, 
5) waarvoor het werd gebruikt, 
6) door wie het werd gebruikt (sociale status), 
7) aanvullende informatie uit het museum of van internet.
Landen = vier verschillende landen en geef aan of het centrum-, semi-perifere of perifere landen zijn.
Overeenkomsten beschrijven = wat het ene voorwerp heeft dat het andere ook heeft, liefst meerdere.
Verschillen beschrijven = wat het ene voorwerp heeft dat het andere niet heeft, waarbij beide kanten worden belicht.
Taal = geen typefouten, geen spelfouten, geen spreektaal, correct gebruik van leestekens, 
lopende zinnen die niet te lang zijn.

Werk in tweetal (je mag zachtjes overleggen)
Werk in tweetal (je mag zachtjes overleggen)

Slide 11 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 12 - Tekstslide