Afronden werkvorm tijdlijn en kenmerkende aspecten in duo's
Starten met klassieke oudheid hoofdstuk 2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
Afronden werkvorm tijdlijn en kenmerkende aspecten in duo's
Starten met klassieke oudheid hoofdstuk 2
Slide 1 - Tekstslide
Geef de kenmerkende aspecten nu een kleur: rood voor politiek, groen voor cultureel en geel voor
sociaal.
Slide 2 - Tekstslide
Sociaal?
Staat tegenover individueel
Bij mensen spreekt men van maatschappij, samenleving, samenlevingsvorm en sociale omgeving.
Slide 3 - Tekstslide
Cultuur?
Een cultuur is een groep mensen met dezelfde waarden, normen en gewoonten.
Cultuur bestaat uit dingen die we doen en maken, maar het kunnen ook ideeën zijn. Of tradities. De Nederlandse cultuur is bijvoorbeeld anders dan de Franse of Duitse cultuur.
Slide 4 - Tekstslide
De Grieks-Romeinse cultuur
Romeinen onder de indruk van de Griekse cultuur.
Grieks-Romeinse cultuur
Deze cultuur wordt ook wel de antieke cultuur of klassieke cultuur genoemd.
Romanisering: verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur.
Slide 5 - Tekstslide
Afronden opdracht tijdlijn
15 minuten
Slide 6 - Tekstslide
Bespreken opdracht
5 minuten
Slide 7 - Tekstslide
Kenmerkende aspecten
1. De ......?..... van jager-.....?.......
2. Het ontstaan van.....?....... en .......?..........
3. Het ontstaan van ........?..........
noem ze nog eens!
Slide 8 - Tekstslide
Tijd van Grieken en Romeinen
Kenmerkende aspecten (blz. 32)
-De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
- De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
- De groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
- De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
- De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa.
- De ontwikkeling van het Jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
Slide 9 - Tekstslide
Atheense democratie
Verschillen Atheense democratie met huidige democratie:
- Athene was een directe democratie (niet stemmen maar direct meebeslissen)
- Alleen burgers met burgerschap mochten stemmen en hadden burgerrecht (vrouwen, slaven en immigranten niet)
Kritiek op de Atheense democratie:
Vooral door filosofen (Socrates, Plato en Aristoteles): niet alle burgers hadden verstand van politiek!
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Directe en indirecte democratie
Directe democratie = het volk bestuurt zelf.
Voorbeeld: Athene was een directe democratie.
Indirecte democratie = het volk kiest volksvertegenwoordigers die namens hen besturen.
Voorbeeld: Nederland is een indirecte democratie.
Slide 12 - Tekstslide
lezen en maken
Lezen: Bestuur door het volk en Gelijkheid (blz. 35/36)
Maken: Vraag 5,6,7
Slide 13 - Tekstslide
les 2
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Terugblik
Wat is democratie ook alweer?
Waarin verschilde de Atheense democratie met onze democratie nu?
Slide 16 - Tekstslide
Filosofie
Filosofie komt uit het Grieks;
filo = houden van
sophia = wijsheid.
Je afvragen waarom iets zo is, erover doordenken.
Slide 17 - Tekstslide
Griekse filosofie
Griekse godenwereld (polytheïsme)
Door handel en oorlog veel contact met de rest van de wereld.
Twijfel aan eigen wereldbeeld en belevingswereld.
Twijfel leidt tot het opkomen van de 'filosoof'
Slide 18 - Tekstslide
Twijfels over het geloof?
- Onderzoekers en denkers werden ook wel filosofen genoemd door de Grieken.
- Filosofie was in de oudheid alles wat met wetenschappen te maken had.
-Ziektes kwamen niet door de goden, maar door een biologische oorzaak.
Slide 19 - Tekstslide
Griekse filosofie en ontstaan van wetenschap
- behoefte ging ontstaan om natuurverschijnselen te verklaren
- ook het denken over politiek werd populair: op welke manier kan een volk het beste bestuurd worden? Plato en Aristoteles zijn hiervan voorbeelden.
- Ook de ethiek werd beoefend: Wat maakt een mens tot een goed mens?
Slide 20 - Tekstslide
Lees en streep
Lees nu zelfstandig;
Denken over natuur en de wereld (blz. 37 en 38)
Schrijf in je schrift Wie, Wat, Wanneer? en zoek dit uit voor Socrates, Plato en Aristoteles.
Stel je was tijdgenoot van deze mannen, met wie was je het eens en met wie absoluut niet en waarom?
Slide 21 - Tekstslide
Maken
Maak de rest van het huiswerk
H2 .par. 1. Vragen 5 t/m 9 en 12
klaar? Verdieping -->Maak 13 t/m 18
of maak een samenvatting van 2.1
of bekijk de filmpjes op schooltv over Plato, Aristoteles en Socrates
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Video
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
Opdracht
Er waren in de Griekse tijd drie manieren om de werkelijkheid te verklaren. De meeste mensen geloofden in de [..............1...............] : zij dachten dat de goden grote invloed hadden op wat er gebeurde. Anderen probeerden de wereld te begrijpen door over belangrijke vragen logisch na te denken. Zij worden [..............2...............] genoemd. Ten slotte zijn er de [..............3...............] , die heel precies onderzoek deden. Politici in Athene vonden de [..............4...............] soms gevaarlijk, omdat die vraagtekens plaatste bij de [..............5...............] .