Repetitie H4: Natuurrampen Japan § 1 en 2 De Geo Hanegraaf

Oefen-toets H4 Natuurrampen in Japan
Oefentoets
  • De toets bestaat uit 24  vragen, 38 punten en je hebt 45 minuten.
  • Lees de vragen goed en check voordat je de toets inlevert of je alle vragen gemaakt hebt. 
  •  Sluit de toets af door op het kruisje en daarna op afsluiten te klikken.

  •  Succes!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefen-toets H4 Natuurrampen in Japan
Oefentoets
  • De toets bestaat uit 24  vragen, 38 punten en je hebt 45 minuten.
  • Lees de vragen goed en check voordat je de toets inlevert of je alle vragen gemaakt hebt. 
  •  Sluit de toets af door op het kruisje en daarna op afsluiten te klikken.

  •  Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Gesmolten gesteente onder de aardkorst noem je:
A
Lava
B
Magma
C
Convectiestromen
D
Mantel

Slide 2 - Quizvraag

Beschrijf hoe een tsunami ontstaat?

Slide 3 - Open vraag

Waardoor kunnen de aardplaten bewegen?
A
Ze drijven op de buitenkern
B
Door de convectiestromen in de mantel
C
Door de botsende platen en diens gevolgen
D
Door subductie

Slide 4 - Quizvraag

Welke van deze twee soorten aardplaten is het zwaarst?
A
Oceanische plaat
B
Continentale plaat
C
Subductie
D
Transforme plaat

Slide 5 - Quizvraag

Welke schaal wordt er gebruikt voor de kracht van aardbevingen?

Slide 6 - Open vraag

Hoe noem je de plaatbeweging die hiernaast te zien is?
A
Convergent
B
Divergent
C
Transform
D
Subductie

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je de plaatbeweging die hiernaast te zien is?
A
Convergent
B
Divergent
C
Transform

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je de plaatbeweging die hiernaast te zien is?
A
Convergent
B
Divergent
C
Transform
D
Subductie

Slide 9 - Quizvraag

Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.
Convergent
Divergent
Transform

Slide 10 - Sleepvraag

Een diepe kloof onder in de zee, noemen we:
A
subductie
B
engogene krachten
C
een trog
D
een zeebeving

Slide 11 - Quizvraag

Welke twee soorten platen botsen er in Japan?
A
Twee aardplaten
B
Een aardplaat en een continentale plaat
C
Twee continentale platen
D
Een oceanische tegen een continentale plaat

Slide 12 - Quizvraag

Eigenlijk gebeurden er in 2011 drie rampen achter elkaar in Japan. Wat is de juiste volgorde?

A
1 tsunami, 2 aardbeving, 3 ontploffing kerncentrale
B
1 ontploffing kerncentrale, 2 tsunami, 3 aardbeving
C
1 aardbeving, 2 ontploffing kerncentrale, 3 tsunami
D
1 aardbeving, 2 tsunami, 3 ontploffing kerncentrale

Slide 13 - Quizvraag

Waar komen meestal zware aardbevingen voor? Kies de juiste antwoord
A: Bij breuken waar platen uit elkaar schuiven.
B: Bij breuken waar platen langs elkaar schuiven.
C: Bij breuken waar platen botsen.


A
Bij A en C
B
Bij B en C
C
Bij A en B
D
Bij A, B en C

Slide 14 - Quizvraag

Waar ligt het hypocentrum in de figuur?
A
Bij A
B
Bij B
C
Bij de linkerpijl
D
Bij de rechterpijl

Slide 15 - Quizvraag

Een aardbeving onder zee noemen we een:

Slide 16 - Open vraag

Sleep de omschrijvingen naar de juiste plek  in de afbeelding

afnemende snelheid, hogere golf

onderzeese aardbeving (zeebeving)

golven, zeer hoge snelheid. Tot 800 km/uur

Slide 17 - Sleepvraag

zware aardbevingen
mid-oceanische rug
divergent
convergent
transform
Vulkaan

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1.  In Japan komen 4 soorten natuurrampen voor.
2. Hoe dieper je in de aarde komt, hoe koeler het word.
3. Een ander woord voor een aardplaat is een schol.
4. Een oceanische plaat is altijd zwaarder dan een continetale plaat.
Beoordeel de stellingen. 
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist

1
2
3
4

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1.  Platen bewegen vrij langzaam ten opzichte van elkaar.
2. Platentektoniek is de naam voor het bewegen van alle platen.
3. Bij een transforme beweging gaan de platen langs elkaar.
4. Een tsunami kan hoogtes bereiken van 10 tot 20 meter hoog.
Beoordeel de stellingen. 
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist

1
2
3
4

Slide 20 - Sleepvraag

Bouwtechnische maatregelen zijn van belang bij het voorkomen van ....

A
slachtoffers
B
aardbevingen
C
overstromingen
D
tsunami

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel keer zwaarder is een 8 op de schaal van Richter dan een 3?

Slide 22 - Open vraag

Bekijk de afbeelding. Op welk schaalniveau had de tsunami in Japan een effect, geef aan waarom dit schaalniveau?

Slide 23 - Open vraag

Wat is een epicentrum?

Slide 24 - Open vraag

Einde toets

Klik op inleveren




Slide 25 - Tekstslide