In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De industriële samenleving
van Nederland
Paragraaf 1 Nederland industrialiseert
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt drie oorzaken noemen waardoor de industrialisatie na 1895 in een stroomversnelling kwam
Je kan twee oorzaken noemen die er voor zorgen dat er bloei kwam in de landbouw
Je kunt uitleggen waardoor meer landarbeiders werk vonden in de industrie
Slide 2 - Tekstslide
Welke begrip hoort hierbij? Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van fabrieken. Duurt van 1760 tot 1850
A
Franse Revolutie
B
Industriële revolutie
C
Nationalisme
D
Modern-imperialisme
Slide 3 - Quizvraag
Geef een reden waarom Nederland laat industrialiseerde
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Video
Tijdens de periode van koning en dictator Koning Willem I ontstond een transportrevolutie.
Welk voorbeeld van de transportrevolutie in de buurt van Zwolle werd genoemd tijdens het filmpje?
A
De bouw van een treinstation
B
De aanleg van een verharde weg
C
De aanleg van een kanaal
D
De aanleg van een treinspoorlijn
Slide 6 - Quizvraag
Nederland industrialiseert...toch
Vanaf 1870 steeds meer fabrieken
Liberalen aan de macht: meer economische vrijheid
Willem I wil van Nederland een modern land maken met goede infrastructuur en industrie
Voldoende arbeidskrachten
Slide 7 - Tekstslide
Textielindustrie
Industriele revoluties in Groot-Brittannie en Nederland begonnen in de textielnijverheid.
Stoommachine produceerde sneller.
Huisnijverheid verdween
Slide 8 - Tekstslide
Sleep de onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
Steeds meer fabrieksgebouwen worden steeds vaker als monument bewaard.
De 'lopende band' wordt gebruikt in de auto-industrie.
De eerste stoomlocomotief rijdt in Engeland.
De 'Spinning Jenny' wordt uitgevonden.
James Watt vindt de stoommachine uit.
Slide 9 - Sleepvraag
De dienstensector
Alle bedrijvigheid in de fabrieken (vooral in Twente en Noord-Brabant) leverde ook veel banen op buiten de fabrieken. zoals toezichthouders, boekhouders, administrateurs, notarissen, telefonisten, verzekeraars.
Uiteindelijk groeit het aantal arbeiders in de dienstensector harder dan het aantall arbeiders in de industrie.
Twee verklaringen groei dienstensector in Nederland:
1. Nederland profiteert van wereldhandel, vooral de route haven Rotterdam via de Rijn naar grote industriesteden in het Ruhrgebied (West-Duitsland) groeit. Gevolg is toenemende werkgelegenheid in veel verschillende vakgebieden.
2. Bevolkingsgroeidoor betere medische voorzieningen en aanleg drinkwaterleidingen. Gevolg: genoeg arbeidskrachten en ook meer klanten voor bedrijven. Ook stijgen de lonen, waardoor mensen producten (bv biscuit en zeep) kunnen kopen.
De verdeling van de beroepsbevolking in Nederland.
Waar ligt het Ruhrgebied?
Ondertussen nam het werk in de landbouwsector af door mechanisatie (machines nemen het werk over van de boer) + uitvinding van de kunstmest.
Volgende dia: uitlegfilmpje (+ 9 min) met quizvragen.
Slide 10 - Tekstslide
0
Slide 11 - Video
In welke beroepen begon de Industriële revolutie?
A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 12 - Quizvraag
Dit hoofdstuk gaat over tijdvak 8 'Burgers & Stoommachines'.
Van wanneer tot wanneer loopt dit tijdvak?
A
1700 - 1800
B
1800 - 1900
C
1900 - 1950
D
1950 tot nu
Slide 13 - Quizvraag
Sleep de omschrijvingen naar het juiste plaatje:
De schietspoel van John Kay.
De Spinning Jenny van James Heargraves
Het waterframe van Richard Arkwright.
De stoommachine van James Watt
Slide 14 - Sleepvraag
Welk woord hoort bij het plaatje hiernaast?
A
Huisnijverheid
B
Schietspoel
C
mechanisatie
D
transportrevolutie
Slide 15 - Quizvraag
Bij welk antwoord staan de landen in de juiste tijdsvolgorde als het gaat om de start van de industriële revolutie?
A
Nederland --> België --> Engeland
B
België --> Engeland --> Nederland
C
Engeland --> België --> Nederland
D
Engeland --> Nederland --> België
Slide 16 - Quizvraag
Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten
Slide 17 - Quizvraag
Door de industrialisatie groeide de dienstensector ook snel. Waarom is dit, denk je?
A
Veel mensen haten werken in de fabriek dus zoeken iets anders
B
Fabrieken hebben ook technische mensen en administratieve mensen nodig
C
Er zijn steeds meer bedrijven die diensten willen verlenen aan arme arbeiders
D
Mannen moesten in dienst (het leger) om ontevreden arbeiders onder de duim te houden.
Slide 18 - Quizvraag
Vul in: oorzaak of gevolg?
1 Tussen 1850 en 1900 groeide de Nederlandse bevolking van drie miljoen naar vijf miljoen inwoners. Dit was een van de ............... van de sterke groei van de industrie.
2 Vanaf circa 1895 nam de werkgelegenheid in de Nederlandse dienstensector opvallend snel toe. Dit was een van de ................ van de toenemende industrialisatie.
A
1. oorzaken, 2. gevolgen
B
1. oorzaken, 2. oorzaken
C
1. gevolgen, 2. gevolgen
D
1. gevolgen, 2. oorzaken
Slide 19 - Quizvraag
Voeg tenslotte hieronder via google-afbeeldingen een foto toe die volgens jou bij deze les past:
Slide 20 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen