Werkwoorden einde

• Nederlands
• Lager onderwijs

Werkwoorden

Hoe kan je de PV vinden?

1. verlengen
2. Het werkwoord in de zin zoeken.
3. Een ja-neevraag maken.
4. Ik weet het niet…

Wanneer moet ik het werkwoord vervangen door ‘werken’?

1. Pv -> vt -> geen t achteraan
2. Pv -> t achteraan
3. Geen pv
4. Pv -> tt -> t achteraan

Zet de werkwoorden bij de juiste tijd.

tegenwoordige tijd

verleden tijd

slapen

fietsten

dronken

werkten

lopen

Werkwoorden invullen

vul de juiste vorm van het werkwoord in in de zin.

(lopen) Mijn vader ______ niet graag.

(verdwalen) De puppy is _______.

(verjagen) De buurman _________ mijn poezen.

(spelen) Walid _______ graag computerspelletjes.

(worden) Wie _________ er 10 jaar?

(veranderen) Lucas heeft zijn naam _________.

(antwoorden) Niels ________ onbeleefd op die vraag.

(antwoorden). Hij heeft fout ________.

(kijken) De kinderen ______ goed bij het oversteken.

(zijn) Hij _________ bang van die hond.

(maken) We hebben voor papa een sleutelhanger ____.