In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Herhaling 3.2
Wat levert sparen op?
Slide 1 - Tekstslide
Inflatie
Is het slim om te sparen met hoge inflatie?
Inflatie -> prijzen stijgen
Kun je dan in de toekomst evenveel kopen met hetzelfde geld?
Nee, sparen met hoge inflatie kan dus ongunstig zijn
Slide 2 - Tekstslide
Enkelvoudige rente
rente wordt uitbetaald op je betaalrekening
je spaarbedrag blijft dus gelijk!!
meestal een spaardeposito
rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Slide 3 - Tekstslide
Samengestelde rente
de rente wordt bijgeschreven op je spaarrekening
het jaar erna krijg je rente over je spaarbedrag + de ontvangen rente
rentepercentage x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)
of
100% + rentepercentage^jaren x spaarbedrag
(1,015^3 x 1000 euro =1.045,68 euro)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
3.3 Geld lenen kost geld!
Lenen
Leenmotieven
Hypothecaire lening
Kredietkosten
Slide 6 - Tekstslide
Lenen
Lening = krediet
Rente = de vergoeding voor het lenen van geld
Slide 7 - Tekstslide
Leenmotieven
Je hebt tijdelijk geld te kort
Je wilt een duurzaam consumptiegoed kopen
Je hebt onverwacht dringend geld nodig
Het bedrag is te groot om te sparen (bv: huis)
Slide 8 - Tekstslide
Hypothecaire lening
Hypotheek
Lening voor de aankoop van een huis
Looptijd meestal 30 jaar
Huis is onderpand
Onderpand = als je de rente en aflossing van je huis niet meer kan betalen, mag de bank het huis verkopen om het geld terug te krijgen
Slide 9 - Tekstslide
Terugbetaling van een lening
Terugbetaling van een lening in termijnen (of termijnbedragen):
Rente = de vergoeding
Aflossing = het in termijnen terugbetalen van het leenbedrag + rente
Slide 10 - Tekstslide
Kredietkosten
Kosten van de lening. Alles wat je méér terugbetaalt dan het bedrag dat je geleend hebt
Let op: je rekent niet met rentepercentages!
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - geleend bedrag
Slide 11 - Tekstslide
Kredietkosten
Berekenen de kredietkosten per aanbieder
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - geleend bedrag
Slide 12 - Tekstslide
Geld lenen kost geld!
Hoe noem je deze kosten?
Slide 13 - Tekstslide
Overmorgen ontvang je je salaris, maar je moet vandaag boodschappen doen. Je leent € 50,- van de buurvrouw en spreekt af dit overmorgen meteen terug te betalen.
Welk leenmotief herken je?
Slide 14 - Tekstslide
Je leent €1000 en betaalt dit terug in maandelijkse termijnen van €25. De looptijd van de lening is 4 jaar. Wat zijn de kredietkosten?