4.2. Hoe ontstond de industrie?

Burgers en stoommachines
4.2 Hoe ontstond de industrie?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines
4.2 Hoe ontstond de industrie?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over de Industriële Revolutie?

Slide 2 - Woordweb

Engeland
Waar de IR begon

  • Groot en machtig land dat de baas was over veel andere landen. 
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor zijn er meer spullen, voedsel en kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven in de VS op plantages wordt geplukt. Dit werd verwerkt in de huisnijverheid en verkocht.

Het Britse Rijk rond 1700

Slide 3 - Tekstslide

Huisnijverheid
In huizen van veel boeren stonden werktuigen van hout, die het katoen verwerkten in stukken stof. Daar werd dan weer kleding van gemaakt.
Dit ging alleen niet snel genoeg.
Op de foto op de achtergrond zie je huisnijverheid in de 19e eeuw. Een jongen zit op een weefgetouw van hout en een oude vrouw is links aan het spinnen op een spinnewiel

Slide 4 - Tekstslide

Soorten 'oude' energie
In de huisnijverheid werd er gebruik gemaakt van spierkracht. Dit is een voorbeeld van energie.
Ook kan de natuur energie opwekken. Dit noemen we natuurlijke energie

Slide 5 - Tekstslide

Natuurlijke energie
Energie

Slide 6 - Sleepvraag

Nieuwe energiebron:
Stoommachine




  • Deze machine kon alle andere energiebronnen vervangen.
  • Door water warm te maken met steenkool, ontstond er stoom. Door de stoomdruk ging de machine draaien.
  • De machine moest van ijzer zijn om de druk aan te kunnen.




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 7 - Tekstslide


Veranderingen door 
de stoommachine 




  • Leegpompen van mijnen, waardoor je dieper de grond in kunt (grondstoffen)
  • Stoommachine is overal te plaatsen. Ze waren wel groot, dus bouwde men fabrieken.
  • Opwekken van energie gaat makkelijker en sneller







Doordat de vraag naar delfstoffen (ijzer en steenkool voor de machines) sterk toenam, moest er steeds dieper worden gegraven. Met stoommachines werd het grondwater weggepompt.

Slide 8 - Tekstslide

De huisnijverheid kon de snelheid van de industrie niet bijhouden. De concurrentie was té groot.
... de boeren kwamen zonder werk te zitten en gingen naar de stad, om daar in de fabrieken te werken.

Slide 9 - Tekstslide

Werken in de fabriek
Werkgevers hadden werknemers in dienst. Dit waren mannen, vrouwen én kinderen (kinderarbeid).
Ze moesten lang en hard werken en verdienden weinig
Zo konden de fabrieken goedkoop produceren.

Slide 10 - Tekstslide

De sociale kwestie
  • Door urbanisatie (mensen gaan naar de steden) verslechterden de werk én leefomstandigheden. 
  • Slechte hygiëne, gevaarlijk werk en lage lonen.
  • Kinderwetje van Van Houten (1874)

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd??

Slide 12 - Woordweb