4H 2021 flex week 8 H3 molec stoffen

flex 4H SK @ LPM



opgaven naamgeving en atoombinding
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

flex 4H SK @ LPM



opgaven naamgeving en atoombinding

Slide 1 - Tekstslide

koolstofdioxide
zwaveldioxide
koolstofmonooxide
zwaveltrioxide
difosfortrioxide
distikstoftetraoxide

Slide 2 - Sleepvraag

naamgeving (herhaling 3e klas)
bij moleculaire stoffen kun je niet van de ladingen van de deeltjes uitgaan (zoals bij zouten), dus moet je het aantal atomen geven:
bijv. P₂O₄ = di-stikstof-tetra-oxide 
gebruik een voorvoegsel om aantal van een atoomsoort aan te geven
PS: mono- vooraan mag weggelaten worden (bijv. CO₂ = koolstofdioxide)


1 = mono
3 = tri
5 = penta
2 = di
4 = tetra
6 = hexa

Slide 3 - Tekstslide

wat is juist?

(meerdere
antwoorden mogelijk)
A
a = H₂O e = Si₄Cl
B
c = H₂O₂ e = SiCl₄
C
b = P₃Cl e = SiCl₄
D
b = PCl₃ d = N₂O₄

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel atoombindingen zitten in NH₃?
(denk aan de covalentie van N.
teken met molecuul eerst als dat helpt)
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 5 - Quizvraag

uit de de elektronen-
configuratie van N en H
kun je halen dat:

A
stikstof 3 elektronen te kort komt en waterstof 1
B
stikstof 2,5 elektronen te kort komt en waterstof 1
C
stikstof 5 elektronen te kort komt en waterstof 1
D
stikstof een covalentie heeft van 3 en waterstof heeft 1

Slide 6 - Quizvraag

NH₃
  • stikstof komt 3 elektronen tekort voor een edelgasconfiguratie 
  • waterstof komt 1 elektron tekort voor een edelgasconfiguratie
  •  stikstof een covalentie heeft van 3 en waterstof heeft covalentie 1
  • N kan drie bindingen aangaan met 3 H-atomen
  • NH₃ ziet er dus zo uit

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de covalentie van koolstof (C)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de covalentie van zuurstof (O)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Tekenen

Opdracht: teken in je schrift de structuurformule van:
  • waterstofcyanide of blauwzuurgas: CNH
tip!
Start met het atoom met de grootste covalentie in het midden. 
H kan er maar eentje!
timer
1:30

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de molecuulformule van CNH?
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Tekenen

Opdracht: teken in je schrift de structuurformule van:
  • methaanzuur: HCOOH
tip!
Start met het atoom met de grootste covalentie in het midden. 
H kan er maar eentje!
timer
1:30

Slide 12 - Tekstslide

wat is de structuurformule van HCOOH?
A
B
C
D

Slide 13 - Quizvraag

Tekenen

Opdracht: teken in je schrift de structuurformule van:
  • koolstofdioxide: CO2
tip!
Start met het atoom met de grootste covalentie in het midden. 
H kan er maar eentje!
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de structuurformule van CO₂?
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

welke stof heeft het hoogste kookpunt?
A
Hg (kwik)
B
NaCl (keukenzout)
C
H₂O (water)
D
O₂ (zuurstof)

Slide 16 - Quizvraag

Welke binding wordt verbroken bij verdampen van pentaan.
A
atoombinding
B
vanderwaalsbinding
C
waterstofbrug
D
ionbinding

Slide 17 - Quizvraag

Welke bindingen kunnen zich TUSSEN moleculen van moleculaire stoffen bevinden onder andere.
A
atoombinding, vdw-binding
B
dipool-dipool binding, vdw-binding, molecuulbinding
C
covalente binding, polaire atoombinding, vdw-binding
D
vdw-binding, dipool-dipool binding, polaire atoombinding

Slide 18 - Quizvraag