NaSk1 jaar 3 - Les 25: Elektriciteit (3.3)

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken en schrift
- Etui
- BINAS
- Rekenmachine
- Geodriehoek

Pak je huiswerk 




Startopdracht:
Bereken het vermogen van een boormachine met een spanning van 230V en een stroomsterkte van 3,9A? 


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken en schrift
- Etui
- BINAS
- Rekenmachine
- Geodriehoek

Pak je huiswerk 




Startopdracht:
Bereken het vermogen van een boormachine met een spanning van 230V en een stroomsterkte van 3,9A? 


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de les wil ik dat je:
1. Luistert als ik praat
2. Naar elkaar luistert
3. Je spullen voor je hebt
4. Je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Respectvol bent naar je klasgenoten en mij


Slide 2 - Tekstslide

Nu absenties
Planning
  • Lesdoelen
  • Huiswerk nakijken
  • Hoofdstuk 3: Elektriciteit in huis
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • KAHOOT???
  • Afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Wat is het vermogen van een apparaat?
  • Hoe bereken je het vermogen?
  • Hoe meet je het energiegebruik?
































Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3 Elektriciteit in huis - 3.3 Elektriciteit gebruiken  (Les 1)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Watt is vermogen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W).

1 kilowatt (kW) = 1000 W 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen

Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte

Op ieder elektrisch apparaat staat het 
vermogen aangegeven op het typeplaatje.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen berekenen
Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte. vermogen kun je berekenen met:





P = vermogen in Watt (W)
U = spanning in Volt (V)
I = stroomsterkte in ampere (A)
P=UI

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Capaciteit
C
ampere-uur
Ah
Weerstand
R
ohm
Ω
Vermogen
P
Watt
W
Vul tabel aan:  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken huiswerk
opdracht 4 t/m 12
- Pagina 111

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Energiegebruik
Hoe meet je energiegebruik?

  • Energiegebruik > omzetting van energie in apparaten
    - afhankelijk van het vermogen van apparaat
    - hoelang het apparaat gebruikt wordt


  • kilowattuurmeter > meet hoeveelheid elektrische energie een apparaat gebruikt en ook het totale energiegebruik in huis
    - geeft het energiegebruik aan in kilowattuur (kWh) > eenheid van energiegebruik

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiegebruik
300W
100W
1400W
2200W
850W
1200W
  • Vermogen van een apparaat geeft aan hoeveel energie een apparaat per seconde nodig heeft. 

  • Hoe langer een apparaat aanstaat hoe meer energie deze verbruikt

  • Het energiegebruik(E) meet je in kilowattuur (kWh)









  • Hoeveel kilowatt verbruiken deze apparaten als je ze een uur gebruikt?
  • 6,05 kWh

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiegebruik bereken
Het energiegebruik hangt af van het vermogen en de tijd. Het energiegebruik bereken je met de volgende formule: 
E=Pt
E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uren (h)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Capaciteit
C
ampere-uur
Ah
Weerstand
R
ohm
Ω
Vermogen
P
Watt
W
Energie
E
Kilowattuur
kWh
Rendement
n
procent
%
Vul tabel aan:  

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening Energiegebruik: 
Klaas-Jan gebruikt zijn oven met een vermogen van 3500W voor 90 min. Bereken het energie gebruik van de oven. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • P = 3500 W = 3,5 kW             T = 90 min = 1,5 h 
  • Energiegebruik E = ?
  •  E = P x t
  • E = 3,5 x 1,5 = 5,25
  • Het energiegebruik is 5,25 kWh

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kost energie?
  • kWh
  • kWh prijs momenteel €0,22

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendement





Wanneer je moet rekenen met rendement, maak dan altijd een schetsje.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendement
  •  in elektrische apparaten vindt energieomzetting plaats. 

  • Elektrische energie wordt omgezet in een andere vorm van energie: licht, beweging warmte 

  • Rendement geeft aan hoeveel procent van de opgenomen energie nuttig wordt gebruikt -> nuttig betekend waarvoor je het wilt gebruiken. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gloeilamp van 60 W geeft 10 W aan licht en 50 W aan warmte af.
Wat is het licht rendement?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Apparaten kiezen 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken ZS
- Maak opdracht 15 t/m 23 
- Pagina 114

- 10 minuten ZS
- Niet klaar? Huiswerk





timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Wat is nodig voor een elektrische stroom? ✔
  • Hoelang gaat een batterij mee? ✔
  • Wanneer loopt er een elektrische stroom? ✔
  • Hoe teken je een schakelschema? ✔
  • Wat is een serieschakeling? ✔

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies