1.5 - Neurale regulatie

Bs 5: neurale regulatie

Bij een zenuwcel in rust heeft het cytoplasma een negatieve elektrische lading ten opzichte van de buitenkant van de cel.
Het verschil is +- 70 milivolt.

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bs 5: neurale regulatie

Bij een zenuwcel in rust heeft het cytoplasma een negatieve elektrische lading ten opzichte van de buitenkant van de cel.
Het verschil is +- 70 milivolt.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt, dus de stroom over een zenuwcel (neuron)

  • Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt, dus 'informatie' van een zenuwcel over de synaps naar een andere zenuwcel. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep ieder onderdeel naar de juiste plek.
Axon
Dendriet
Cellichaam
Synaps
Myelineschede

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een impuls doorgegeven tussen twee zenuwcellen?
A
Via hormonen die binden aan receptoren
B
Via een elektrisch signaal
C
Via neurotransmitters die binden aan receptoren
D
Via eiwitten op de celmembraan

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen B5. - Binas 88 D-G
- Impulsgeleiding                                                                 - Sprongsgewijze impulsgeleiding
- Rustpotentiaal                                                                    - Impulsoverdracht
- Ionenpomp/Ion-kanaal                                                   - Neurotransmitter (exciterend/inhiberend)
- Drempelwaarde                                                                 - EPSP
- Actiefase                                                                               - IPSP
- Herstelfase                                                                           - Summatie
- Alles-of-niets principe
- Prikkeldrempel
- Impulssterkte
- Impulsfrequentie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ionen
Verschil in lading komt door ionen.
Een ion is een een deeltje met een positieve of negatieve lading.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opzoekvraag BiNaS 88D
Welk positief geladen deeltje bevindt zich voornamelijk aan de buitenkant van een neuron? En welke aan de binnenkant?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem onderstaande vragen over in je schrift en beantwoord tijdens de video
1. Wat is het rustpotentiaal?
2. Wat veroorzaakt depolarisatie?
3. Wat veroorzaakt repolarisatie?
4. Wat verzoorzaakt hyperpolarisatie?
5. Welke twee regels gelden voor een actiepotentiaal?
6. Wat is het voordeel van een meylineschede? 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Impulsgeleiding
Vindt plaats door ion-kanalen:
  1. Natrium-kanaal 
  2. Kalium-kanaal
  3. Natrium-kalium pomp

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rustpotentiaal
  • Potentiaal = elektrische lading die staat op het membraan De lading komt tot stand door de verdeling van ionen binnen en buiten de cel , zie Binas 88D en E
    De rustpotentiaal is  negatief -> -70 milliVolt (mV) * waarom?
  • 3 Na+ naar buiten, 2 K+ naar binnen. 

Slide 11 - Tekstslide

Zie Binas 88D en E

Ontstaan impuls
In zintuigcellen  kan een impuls ontstaan doordat de prikkel ervoor zorgt dat natriumkanaaltjes open gaan. 
 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan impuls
Dit gebeurt alleen als de prikkel sterk genoeg is, er moeten namelijk meerdere natriumkanaaltjes open gaan voordat de prikkeldrempel is bereikt.
Het impuls ontstaat namelijk als het verschil in lading van -70 naar -50 milivolt gaat, over de drempelwaarde.

Als dit gebeurd gaan hierdoor
alle omliggende natriumkanaaltjes open.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal begrippen
Drempelwaarde: Wanneer de elektrische lading afneemt (tot ong -50 mV) ontstaat een impuls. Alles of niets principe.
Actiefase: celmembraam heeft een positieve lading
Herstelfase: geen impulsen, binnenkant celmembraan wordt weer negatief.
Impulsfrequentie: aantal impulsen per tijdseenheid.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kan de impuls ook teruglopen naar het cellichaam?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Myelineschede
sprongsgewijze
impulsgeleiding
(1,5 mm)

± 50X sneller
dan zonder
myelineschede

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impulsfrequentie
  • Je lichaam vertaalt prikkels naar impulsen. Hoe sterker de prikkel is, hoe meer impulsen er per seconde worden gegenereerd (hogere impulsfrequentie)

  • Bijvoorbeeld: 
       - hard geluid = veel impulsen per seconde
        - zacht geluid = weinig impulsen/sec.  

Komt door alles-of-niets-principe

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt, dus de stroom over een zenuwcel (neuron)

  • Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt, dus 'informatie' van een zenuwcel over de synaps naar een andere zenuwcel. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte herhaling impulsgeleiding! 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we 1 & 5 (-70mV)?
A
Beginwaarde
B
Elektrische rust
C
Rustpotentiaal
D
Actiefase

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er in de actiefase (2) als een
impuls wordt doorgegeven?

Hint spiek in Binas 88F!
A
Na+ / K+ pomp gaat werken
B
Na+ kanaal gaat open
C
K+ kanaal gaat open
D
Beide kanalen gaan open

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast zie je activiteit van gehoorzenuw

Wat gebeurt er als je in plaats van een
zacht geluid een hard geluid hoort?
A
Frequentie wordt sneller
B
Frequentie wordt trager
C
De golf (amplitude) wordt hoger
D
De golf (amplitude) wordt breder

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu jullie
Maak de opdrachten 39 t/m 42 van Thema 1.5
Kijk je gemaakte werk ook na

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan impuls
Dit gebeurt alleen als de prikkel sterk genoeg is, er moeten namelijk meerdere natriumkanaaltjes open gaan voordat de prikkeldrempel is bereikt.
Het impuls ontstaat namelijk als het verschil in lading van -70 naar -50 milivolt gaat, over de drempelwaarde.

Als dit gebeurd gaan hierdoor
alle omliggende natriumkanaaltjes open.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitter in synaps en impulsoverdracht

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitters en impulsoverdracht Binas 88D-G
  • Impulsen worden tussen zenuwcellen overgegeven door neurotransmitters (signaal dus 'chemisch' ipv elektrisch)
  • Waardoor komen de blaasjes met neurotransmitters vrij? 

  • Neurotransmitters binden aan receptoren
  • Deze receptoren zijn ion-kanalen voor Na+ die open gaan, zodra een neurotransmitter eraan bindt
  • Het opengaan van deze receptor ion-kanalen zorgt ervoor dat er een verandering optreedt in elektrische lading
  • Verandert de elektrische lading naar boven de drempel-waarde  dan wordt de impuls doorgegeven
  • Als de neurotransmitter los laat/afgebroken wordt door enzymen, gaan de ion-kanalen weer dicht

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitters
  • Stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden
  • Meer dan 50 verschillende stoffen 
  • Vooral in de hersenen veel verschillende
  • Kunnen stimulerend (exciterendof juist
    remmend (inhiberendwerken op de impulsoverdracht
  • Stelregel: elke zenuwcel geeft maar een type neurotransmitter af! (Kan wel meerdere ontvangen). 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binas
(tabel?)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Hoe kan een neurotransmitter inhiberend werken? Wat voor poort wordt er dan geopend? 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


             *waarom kan informatie op axon alleen 'digitaal' zijn? 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelen en genotmiddelen
Mechanismen:
  • meer of minder afgifte neurotransmitters
  • neurotransmitters blijven langer of juist korter in synapsspleet doordat ze niet/minder snel of respectievelijk sneller worden afgebroken
  • imitatie neurotransmitter
  • blokkade van receptor
  • stimuleren van receptor 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.5 impulsgeleiding en overdracht
Opdrachten 39 t/m 46

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Posteropdracht 
Vb. Drug: cafeine. 

- molecuul 
- uitleg werking van synaps (of ander deel zenuwstelsel waar drug op inwerkt) 
- wat de drug doet (Niveau: molecuul ->  cel -> organisme) 
- Gezondheidsrisico's / voordelen bij langdurig gebruik

Bronvermelding! 

Zelf 2/3-tal vormen en kijken of drug nog beschikbaar is bij de docent

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies