VT ouderavond

VVT
Wat is chronische pijn?
Chronische pijn en Diabetes

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
VtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

VVT
Wat is chronische pijn?
Chronische pijn en Diabetes

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische pijn

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Chronische pijn
  • “Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging” 
  • Pijn wordt vaak onderschat, neem het altijd serieus!
  • Geen directe relatie tussen pijn en eventuele oorzaak​
  • Bestaat langer dan 3 –6 maanden

Slide 3 - Tekstslide

Wat is chronische pijn?:
“Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging” 

Geen directe relatie tussen pijn en eventuele oorzaak​
Op moment van pijnbeleving hoeft geen aanwijsbare oorzaak aanwezig te zijn​
Pijn gebaseerd op pijngeheugen​
Bestaat langer dan 3 –6 maanden
Pijn en beïnvloedende factoren
Naarmate de pijnervaring langer duurt wordt de pijndrempel lager
  • Alleen pijnprikkels boven een bepaalde pijndrempel worden naar de hersenen doorgeschakeld
  • Verpleegkundige acties

Slide 4 - Tekstslide

Alleen pijnprikkels boven een bepaalde pijndrempel worden naar de hersenen doorgeschakeld​
Naarmate de pijnervaring langer duurt wordt de pijndrempel lager​
Bij een lagere pijndrempel zullen meer pijnprikkels worden doorgegeven en dus wordt er meer pijn ervaren 

Verpleegkundige acties
Altijd serieus nemen​
Afleiding/ beïnvloeding van pijnbeleving ​
Pijngedrag​
Medicatie​
Pijnteam ​
Combinatie met andere vormen van therapie ​
Fysiotherapie, psychotherapie, ergotherapie enz.​
Beïnvloedende factoren
Wijs naar het plaatje en leg uit wat er staat 
Wat is pijn?
A
vervelend
B
Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring
C
Super leuk
D
Iets wat vaak wordt onderschat

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 verpleegkundige acties

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes
Stofwisselingsziekte veroorzaakt door een absoluut of relatief tekort aan insuline

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Twee vormen
type 1: Een absoluut tekort aan insuline door een ernstige beschadiging van de alvleesklier
Type 2: Een verhoogde bloedsuiker door:
- Verminderde gevoeligheid van cellen voor insuline
- Een relatief tekort aan insuline
- Zwangerschapsdiabetes

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Type 1
- Niet echt erfelijk (kind op ouder 4 tot 8%)
- Auto immuun reactie
- Alle leeftijden met name jongeren
- Mannen vaker dan vrouwen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klachten bij type 1
- Dorst 
- Veel plassen (vooral 's nachts)
- Vermagering
- Zwakte of vermoeidheid
- Keto-acidose 

Slide 11 - Tekstslide

Klachten bij Type 1
- veel dorst 
- veel plassen en vooral 's nachts
- vermagering, je valt heel veel af
- zwakte of vermoeidheid ( je krijgt overdag heel veel moeite om wakker te blijven en je hebt nergens de puf voor om iets te doen)
- Keto-acidose (het verzuren van het lichaam)
Wat is keto-acidose

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van diabetes heb je (je kunt meerdere antwoorden kiezen)
A
Type 1
B
Zwangerschapsdiabetes
C
Type 4
D
Type 2

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Type 1 is als je een absoluut tekort aan insuline door een ernstige beschadiging van de alvleesklier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwen hebben sneller diabetes dan mannen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Type 2
- "ouderdomsdiabetes"
- Lichaam niet gevoelig voor insuline of lichaam produceert niet genoeg insuline
- Overgewicht
- Klachten in het begin erg mild

Slide 16 - Tekstslide

Type 2
- Type 2 wordt ook wel ouderdomsdiabetes genoemd.
- Bij type 2 is je lichaam niet gevoelig voor insuline of produceert niet genoeg insuline
- Vaak bij overgewicht
- Klachten in het begin erg mild
Klachten bij type 2
- moeheid en last van malaise
- Jeuk met name aan geslachtsdelen
- Huiduitslag
- Recidiverende urineweginfecties
- niet/slecht genezende wondjes
- Dorst en veel drinken
- Veel plassen

Slide 17 - Tekstslide

Klachten bij type 2
- moeheid en last van malaise
- Jeuk met name aan geslachtsdelen
- Huiduitslag
- Recidiverende urineweginfecties
- niet/slecht genezende wondjes
- Dorst en veel drinken
- Veel plassen
Veel van deze klachten hebben mensen met type 2 ook.
Noem 5 klachten van type 2

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling type 1&2
Type 1: 
- Dieet
- Insuline spuiten
Type 2:
- Dieet 
- Orale medicatie 
- Insuline

Slide 19 - Tekstslide

Type 1:
Een dieet bij type 1 houd in dat je zo min mogelijk suikers moet eten en geen drinken met suiker erin drinken.
En je moet insuline spuiten met een insulinepen of met een insuline pomp

Type 2:
Een gezond dieet aanhouden
Orale mediactie wordt mee bedoeld dat je medicijnen neemt waardoor je bloedglucose omlaag gaat
en af en toe word er ook insuline toegediend
Hyper: bloedsuiker > 10 mmol
Klachten: duizelig, vermoeid of bleek zien
Oorzaken: te veel kh gegeten of te weinig insuline
Behandeling: toedienen kortwerkende insuline en veel drinken

Hypo: Bloedsuiker < 3 mmol
klachten: Duizeligheid en heel erg trillen
Oorzaken: Te veel insuline gespoten of te weinig gegeten, alcohol gebruik kan ook
Behandeling: Zorgvrager bij bewust zijn -> snelwerkende kh (dextro)
Zorgvrager niet bij bewust zijn -> glucagon toedienen

Slide 20 - Tekstslide

Hyper: bloedsuiker > 10 mmol

Klachten: duizelig, vermoeid of bleek zien

Oorzaken: te veel kh gegeten of te weinig insuline

Behandeling: toedienen kortwerkende insuline en veel drinken

Hypo: Bloedsuiker < 3 mmol

klachten: Duizeligheid en heel erg trillen

Oorzaken: Te veel insuline gespoten of te weinig gegeten, alcohol gebruik kan ook

Behandeling: Zorgvrager bij bewust zijn -> snelwerkende kh (dextro)
Zorgvrager niet bij bewust zijn
Wat is een hyperglaemie
A
Hoge bloeddruk
B
Lage bloedsuiker
C
Hoge bloedsuiker
D
Lage bloeddruk

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie nu over diabetes?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies