4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
1 / 14
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wie mogen er in 1848 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
De koning wijst mannen aan die mogen stemmen
C
Mannen die genoeg belasting betalen mogen stemmen
D
Alleen leden van de regering mogen stemmen
Slide 3 - Quizvraag
Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie
Slide 4 - Quizvraag
Wie mogen er in 1917 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand
Slide 5 - Quizvraag
De regering bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en Staatssecretarissen
Slide 6 - Quizvraag
Het parlement bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen
Slide 7 - Quizvraag
Wie mogen er in 1919 stemmen?
A
Alleen mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Mannen en vrouwen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Kan je een voorbeeld bedenken van een sociale wet?
Slide 10 - Open vraag
Noem minimaal 3 slechte werk of leefomstandigheden
Slide 11 - Open vraag
Wie bedacht de kinderwet van 1874?
A
Thorbecke
B
Willem II
C
Samuel van Houten
D
Willem I
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het kernwoord van het socialisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Alles bij het oude houden
D
Geloof
Slide 13 - Quizvraag
Ideologie
sociale wet
socialist
vakbond
recht van initiatief
geheel van ideeën over de samenleving
wet voor steun aan mensen die minder goed voor zichzelf kunnen zorgen
iemand die in de politiek streeft naar meer gelijkheid
organisatie en werknemers
leden van de Tweede Kamer mogen een wetsvoorstel indienen
