NT2 voegwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 2

voegwoorden oefenen  

toen , voordat , nadat , zodat , doordat  

tijd woorden 

toen  ....

nadat ....

voordat .....

toen 

 (vroeger of de tijd wanneer) 

op het moment 

na -dat 

eerst dit en dan DAT 

na = tijd woord 

voor-dat 

voor = eerder  

voegwoorden 

in een bijzin komt het werkwoord achteraan.

We gingen naar huis, nadat de lessen klaar waren. 

                                             toen de lessen klaar waren. 

                                             voordat de docent klaar was.  

voegwoord ZODAT 

bij ZODAT 

komt in een bijzin het werkwoord achteraan.

je kan niet met ZODAT vooraan in een zin . 

 

-gevolg ( wat kan er nu?) 

 

voegwoord DOORDAT  

OORZAAK  hoe kan het ? 

een zin kan wel met DOORDAT beginnen 

maar ook wel in een bijzin. 

 -oorzaak ( wie of wat heeft het gedaan , HOE kan het?)

 

pak wisbordje

Wij doen boodschappen. Wij gaan koken.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

Ik sta vroeg op. Ik kom op tijd.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

Hij koopt een brood. De winkel gaat dicht.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

Zij wil film kijken. Zij heeft haar huiswerk gemaakt.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

Zij heeft een goed cijfer. Ze heeft haar best gedaan.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

Hij pakt zijn tas in. Hij gaat naar school.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

Ik voel me goed. Ik ben bij de dokter geweest.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

We gaan naar huis. Het wordt donker.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

De klok is kapot. Ik kom te laat op school.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat

Ik ga naar binnen. Het gaat regenen.

1. voordat
2. nadat
3. zodat
4. doordat